Samenwerken met de (ex-)partner in de opvoeding

Coparenting, in het Nederlands vertaald als ‘de samenwerkingsrelatie in het opvoeden’, verwijst naar de manier waarop ouders (en/of andere ouderfiguren) met elkaar omgaan in de zorg en het opvoeden van een kind waarvoor zij samen verantwoordelijkheid dragen. Dit gebeurt door elkaar in meer of mindere mate te steunen of samen te werken. Coparenting mag niet verward worden met ‘co-ouderschap’, dat verwijst naar de afspraken tussen ex-partners over het ouderlijk gezag.

Coparenting is in 2021 voor het eerst bevraagd in de gezinsenquête en het valt op dat zowel met de huidige partner als met de ex-partner (aspecten van) coparenting vaak als positief ervaren worden.

Samenwerken in de opvoeding met de huidige partner 

In Vlaanderen slagen ouders er prima in om samen te werken in de  opvoeding van de kinderen. Daarbij zien we dat: 

  • mannen het samen opvoeden met de huidige partner positiever beoordelen dan vrouwen;  
  • ouders met een herkomst in België of de EU+ de coparentingrelatie positiever beoordelen; 
  • er een sterke samenhang is van coparenting met de kwaliteit van de partnerrelatie en het algemeen gezinsfunctioneren (hoe hoger de kwaliteit van het gezinsfunctioneren, hoe hoger de kwaliteit van de coparentingrelatie in de opvoeding en meer tevreden zijn met de partnerrelatie hangt samen met een betere coparentingrelatie);  
  • gevoelens van isolatie en kost verbonden aan de opvoeding van de kinderen een (beperkte) negatieve invloed hebben op de coparentingrelatie tussen partners;
  • ouders met een LAT-relatie een minder goede coparentingrelatie met de partner ervaren; en 
  • de aanwezigheid van probleemgedrag bij het kind een rol speelt, waarbij meer probleemgedrag samengaat met een perceptie van een minder kwaliteitsvolle coparentingrelatie. We doen hierbij uitdrukkelijk geen uitspraken over oorzaak en gevolg. 

Samenwerken in de opvoeding van de kinderen met de EX-PARTNER 

Ex-partners die nog contact hebben, beoordelen de samenwerkingsrelatie met deze ex-partner eerder positief. Ondanks alle negatieve berichten in de media, is er een groep ouders die er goed in slaagt om bij het opvoeden van de kinderen samen te werken met de ex-partner. We zien daarbij:

  • geen significante verschillen tussen mannen en vrouwen;
  • dat alleenstaande ouders een gemiddeld hogere kwaliteit van de coparentingrelatie met de ex-partner rapporteren dan ouders die opnieuw een partner hebben; en
  • dat gevoelens voor de ex-partner nog sterk meespelen in hoe de coparentingrelatie met een ex-partner wordt ervaren. Hoe positiever de gevoelens voor de ex-partner en hoe frequenter het contact met de ex-partner, hoe positiever de coparentingrelatie wordt beoordeeld (of omgekeerd).

Dit neemt niet weg dat een deel van de ex-partners met een kind, niet meer communiceert (zie het thema ‘partnerrelaties in gezinnen’) of er maar moeilijk in slagen om de samenwerkingsrelatie in de opvoeding vorm te geven.

Verder is het opmerkelijk dat er voor ouders die zowel een ex-partner als huidige partner hebben, er geen verband is tussen de coparentingrelatie met de ex-partner en de coparentingrelatie met de huidige partner. Met andere woorden, de ene coparentingrelatie heeft geen invloed op de andere of omgekeerd.