De relatie met de partner

Kwaliteit van de relatie met de partner

In de gezinsenquête peilden we naar enkele aspecten van relatiekwaliteit.
We zien dat de meerderheid van de ouders met een partner in Vlaanderen een grote mate van onderlinge overeenstemming met deze partner toont en een stabiele relatie met weinig conflict. Een minderheid van de respondenten rapporteert elementen die kunnen bijdragen aan een lagere relatiekwaliteit. Zo rapporteert bijna een derde van de respondenten minstens één keer per maand op elkaars zenuwen te werken en is eén vierde van de respondenten het niet altijd eens met de partner over hun seksuele relatie.

Tevredenheid met de partnerrelatie

De tevredenheid met de partnerrelatie is hoog met een gemiddelde score van 8,6 op een schaal van 0 (zeer ontevreden) tot 10 (zeer tevreden). De relatietevredenheid is hoger bij mannen dan bij vrouwen, meer bepaald bij gehuwde mannen.

Steun

Ook voelt een meerderheid van de ouders zich erg gesteund door hun partner. Dit geldt het meest bij zorgen over of problemen met gezondheid (92,1%), bij de opvoeding van de kinderen (90%) en de zorg voor de kinderen (89,6%). Eén vijfde van de respondenten voelt zich maar een beetje of helemaal niet gesteund door de partner bij huishoudelijke taken en het opnemen van mantelzorg.

Wie rapporteert een hogere of lagere relatiekwaliteit?

  • Gezinnen die zeggen dat ze moeilijk kunnen rondkomen met het gezinsinkomen scoren lager op alle bevraagde aspecten van de partnerrelatie.
  • Hoger opgeleiden zijn minder tevreden met de relatie en scoren lager op de mate van onderlinge overeenstemming met de partner, en op vragen naar stabiliteit en conflict.
  • Wie in een samengesteld gezin leeft, ervaart een hogere globale relatiekwaliteit.
  • Respondenten in een latrelatie rapporteren een even goede relatiekwaliteit als samenwonende koppels, maar zijn minder tevreden met de partnerrelatie en ervaren minder steun van de partner dan samenwonende respondenten. Het niet (kunnen) samenwonen brengt voor hen heel wat praktische problemen met zich mee en zorgt ervoor dat men ook minder tijd met elkaar kan doorbrengen.
  • Respondenten met een niet-EU+-herkomst ervaren een grotere mate van onderlinge overeenstemming in de partnerrelatie dan wie een Belgische herkomst heeft. Wie een islamitische geloofsovertuiging heeft, ervaart een hogere globale relatiekwaliteit en een hogere tevredenheid dan wie geen specifieke geloofsovertuiging heeft.

2016-2021

Vergeleken met 2016, zien we in 2021 gemiddeld genomen hogere scores voor onderlinge overeenstemming en de mate waarin ouders samen activiteiten doen of samen gesprekken voeren. Mogelijks hebben de beperkende maatregelen om de coronapandemie te bestrijden ervoor gezorgd dat men meer tijd met de partner kon doorbrengen. Vergeleken met de situatie vóór de pandemie, zegt zeven op de tien ouders dat het even goed gaat met de partnerrelatie. Bijna 18% zegt dat het (veel) beter gaat. 10% zegt dat het (veel) minder goed gaat.
Wel kan het zo zijn dat ouders voor wie de relatie met de partner moeilijk liep tijdens de pandemie, al  uit elkaar zijn gegaan voor de gezinsenquête werd afgenomen. Dit verklaart dan mogelijks een deel van deze resultaten.

Bronnen van conflict

We vroegen aan ouders ook welke zaken in hun relatie ze liever anders hadden gezien. Uit de antwoorden blijkt dat ouders meer tijd aan de partnerrelatie willen spenderen, elkaar meer aandacht of affectie willen geven, of beter met elkaar willen communiceren. Of men had liever meer steun gekregen van de partner in het huishouden of in de zorg voor de kinderen. Ouders noemen ook bronnen van conflict of spanning: persoonskenmerken van de partner, de mentale of fysieke gezondheid, de opvoeding, verschillende opvattingen, het werk, de financiën, de familie of moeilijkheden na een scheiding.

Gebruik van relatieondersteuning 

17% van de ouders maakte ooit gebruik van voorlichting rond relaties, relatiebemiddeling, relatietherapie of een andere vorm van relatiebegeleiding. Relatieondersteuning werd vaker gebruikt door oudere respondenten, respondenten met een Belgische of EU+-herkomst en door hoger opgeleiden. Men deed het meest beroep op een psycholoog of therapeut.
De drie meest aangehaalde redenen om geen gebruik te maken van relatieondersteuning zijn:

  • men ervaart geen behoefte of het is niet nodig. Wie geeft vaker op dat men geen behoefte heeft aan relatieondersteuning: mannen, ouders in gezinnen die kunnen rondkomen met hun inkomen, hoger opgeleiden en ouders met een christelijke of islamitische geloofsovertuiging.
  • men kreeg voldoende hulp van familie en vrienden. Vrouwen geven dit vaker aan als reden.
  • men wilde het zelf oplossen.