Kindgedrag

Mogelijk probleemgedrag

Volgens ouders voelen hun kinderen en jongeren zich over het algemeen goed en vertonen ze qua gedrag weinig problemen. Als ouders dan toch aangeven dat er problemen zijn, gaat het vooral over emotionele problemen of problemen met prosociaal gedrag. Dit sluit aan bij de onderwerpen die ouders het meeste aanvinken wanneer we vragen of ze vragen hebben of zich zorgen maken over de opvoeding van de kinderen waaronder ‘emoties’ en ‘het zelfbeeld’ van hun kinderen (zie thema opvoeding).

  • Jongens vertonen meer externaliserend probleemgedrag (gedragsproblemen en hyperactief gedrag) en problemen met prosociaal gedrag dan meisjes; meisjes vertonen eerder emotioneel probleemgedrag.
  • Jongere kinderen vertonen vaker externaliserend probleemgedrag en problemen met prosociaal gedrag dan oudere kinderen.

De resultaten tonen ook enkele verschillen aan op het gebied van ouderkenmerken.

  • Het opleidingsniveau van de ouders lijkt minder een rol te spelen, behalve als het aankomt op emotionele problemen. Hoger opgeleide ouders rapporteren minder vaak emotionele problemen bij hun kinderen.
  • Herkomst speelt een rol. Kinderen met ouders met een Belgische herkomst hebben minder problemen met leeftijdsgenoten, maar wel meer emotionele problemen. Ouders met een EU+-herkomst rapporteren meer hyperactiviteit bij hun kinderen.
  • Kinderen in een tweeoudergezin hebben minder emotionele problemen, problemen met leeftijdsgenoten, gedragsproblemen en problemen met prosociaal gedrag vergeleken met alleenstaande ouders.

Moeilijkheden bij kinderen

Meer dan een derde van de ouders (38%) geeft aan dat ze ervaren dat hun kind moeilijkheden heeft op het gebied van emoties, concentratie, gedrag of vermogen om met andere mensen op te schieten, al blijft dat vaak bij eerder kleine moeilijkheden. Daartegenover staat dat 15% van de ouders duidelijke of ernstige moeilijkheden percipiëren bij hun kind.

Vier op tien ouders zegt dat deze moeilijkheden geen impact hebben op het leven van het kind. Toch geeft ook 1 op 10 ouders aan dat er een behoorlijke impact is op het leven van het kind, vaak al langer dan een jaar. Meer dan de helft van de ouders zegt dat ze hierdoor geen belasting ervaren of slechts een kleine belasting.

Welbevinden van kinderen na de coronapandemie

Wanneer we  de resultaten uit 2021 vergelijken met deze uit 2016 zien we dat, na een vol jaar coronapandemie:

  • ouders betekenisvol vaker rapporteren dat hun kind kampt met emotionele problemen en hyperactiviteit;
  • dat ouders vaker moeilijkheden ervaren bij hun kinderen en ze schatten deze problemen ook als ernstiger in;
  • dat ouders de belasting hiervan op het gezin niet zwaarder inschatten.

De data laten niet toe om een oorzakelijk verband vast te stellen tussen de coronapandemie en deze resultaten. Dat meer dan 40% van de ouders aangeven dat het minder goed gaat met het welbevinden van hun kinderen sinds maart 2020, doet vermoeden dat de coronapandemie wel degelijk een rol speelt. Voor de volledigheid, 10% van de ouders zegt dat het sinds maart 2020 net beter gaat met het welbevinden van hun kinderen.

Opvallend, want nieuwe trends in 2021 die mogelijk met de pandemie te maken hebben zijn:

  • Ouders rapporteren vooral bij jongere kinderen probleemgedrag (uitgezonderd emotionele problemen).
  • Ouders met een Belgische herkomst rapporteren meer emotionele problemen en meer hyperactief gedrag bij hun kinderen.
  • De hogere mate van gerapporteerde problemen strijkt zich bovendien uit over alle opleidingsniveaus.
  • Alleenstaande ouders ook vaker probleemgedrag, emotionele problemen, problemen met leeftijdsgenoten en problemen met prosociaal gedrag vergeleken met samenwonende ouders.

Deze trends zagen we niet of minder in 2016.