Partnerrelaties in gezinnen

Vaders hebben vaker dan moeders een partnerrelatie. Hoe ouder men is, hoe minder vaders en moeders een partnerrelatie hebben. Deze daling is sterker voor moeders. Vaders wonen ook vaker samen met hun partner dan moeders.

Holebigezinnen

Een minderheid van de ouders (0,8% vaders en 1,6% moeders) heeft een homoseksuele relatie. Dit zien we het meest bij de moeders van 25 tot en met 34 jaar (11,1%).

Samenwonen of huwen?

Meer dan de helft van de samenwonende ouders zijn gehuwd: 69,7% van de vaders en 65,5% van de moeders. Bijna 1 op 5 van de samenwonende vaders en 1 op 5 van de samenwonende moeders woont wettelijk samen en 12,1% van de samenwonende vaders en 13,7% van de samenwonende moeders woont feitelijk samen. Zij zijn dus  niet gehuwd en hebben ook geen verklaring van wettelijk samenwonen afgelegd.

Wettelijk samenwonen zien we vooral bij jonge ouders. 8  op  10  gehuwde of wettelijk samenwonende ouders  tussen  25 en 35  jaar hebben voor deze officiële verbintenis al feitelijk samengewoond.

Ex-partner

Iets meer dan 45%  van  de  ouders  die  ooit  een  relatiebreuk  hadden,  geeft  aan  één  ex-partner  te  hebben  met  wie  men kinderen heeft. Drie op tien vaders en moeders zeggen één of meerdere kinderen uit een vorige relatie te hebben. Bij de 55-64-jarigen gaat het om de helft van de ouders.

Een kwart van de ouders heeft nog positieve gevoelens voor de ex-partner, zowat de helft ervaart neutrale gevoelens en bijna een kwart heeft negatieve gevoelens voor de ex-partner. Opvallend is dat vier op tien ouders die het ouderschap delen met een ex-partner aangeven nog zelden of nooit contact te hebben met deze  ex-partner.

Partnerhistoriek

Wat  betreft  het aantal  partnerrelaties dat men al heeft gehad, zijn er weinig verschillen tussen jonge en wat oudere ouders. Daaruit leiden we af dat jongere ouders op jongere leeftijd al evenveel  partnerrelaties  hebben  gehad  als  de  oudere  ouders op oudere leeftijd. Dit kan er voor zorgen dat jonge ouders in de toekomst mogelijk meer complexe gezinstrajecten gaan doorlopen.

Relatiebreuken na samenwonen komen veelvuldig voor: vier op tien vaders en moeders geven aan ooit een samenwoonrelatiebreuk  te  hebben  ervaren. 

Ouders met een herkomst buiten de EU+

Bij ouders met een niet-EU+-herkomst komt het huwelijk veel  vaker  voor als verbintenisvorm. Vooral bij  de  jongere niet-EU+-ouders zien   we   dat   het   huwelijk   populair  blijft, terwijl jonge ouders met een herkomst in België/EU+ vaker kiezen voor het wettelijk samenwonen.

Verder zien we dat niet-EU+-ouders ten opzichte van ouders met een Belgische of EU+-herkomst

  • minder vaak een ex-partner hebben met wie ze een kind hebben,
  • minder vaak twee of meer opeenvolgende samenwoonrelaties hebben en
  • minder vaak een samenwoonrelatiebreuk meemaakten.

Lager opgeleide ouders

Lager opgeleide ouders hebben minder vaak een partner dan hoger opgeleide ouders. Lager opgeleide ouders wonen ook minder vaak feitelijk samen vòòr het huwelijk of vòòr het wettelijk samenwonen.

Vergeleken met hoger opgeleide ouders hebben lager opgeleide ouders

  • vaker een ex-partner met wie ze een kind delen,
  • vaker ‘zelden of nooit’ contact met deze ex-partner,
  • vaker twee of meer opeenvolgende samenwoonrelaties en
  • rapporteren ze vaker minstens  één relatiebreuk in een samenwoonrelatie.