GRO Zorgaddendum als duurzaamheidsinstrument voor de zorgsector

Via een brede waaier aan duurzaamheidsaspecten en principes biedt het GRO-instrument de handvatten om de duurzaamheid van bouwprojecten te meten en te vergroten. GRO, wat? VIPA gebruikt het duurzaamheidsinstrument GRO voor projecten die in aanmerking komen voor subsidies. De bestaande GRO wordt aangevuld met een addendum Zorg, zodat het ook toegepast kan worden voor zorg- en welzijnsgebouwen. Jolien Vervloet, bouwtechnisch adviseur bij VIPA, geeft meer uitleg over het instrument en de specifieke eigenschappen van het nieuwe addendum.

 

Jolien Vervloet

"Duurzaamheid gaat veel verder dan warmtepompen en zonnepanelen; het is vooral kijken naar de toekomst"

GRO is, in tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden, geen afkorting van iets. Het is een Noorse meisjesnaam en betekent ‘groei’. Het duurzaamheidsinstrument werd genoemd naar de Noorse ex-premier Gro Harlem Brundtland, die voorzitter was van de VN-commissie ‘World Commission on Environment and Development’. In 1987 bracht ze het rapport ‘Our Common Future’ uit en legde zo de definitie van duurzaamheid vast.

“GRO is oorspronkelijk ontwikkeld door het Facilitair Bedrijf”, legt Jolien uit. “Zij hebben dat opgericht in het kader van hun eigen aanbestedingen om kantoorgebouwen binnen de Vlaamse overheid ofwel nieuw te bouwen of aan te kopen of te huren. Vanuit VIPA zijn we dat gaan gebruiken als inspiratiebron om onze oude duurzaamheidscriteria, die al zeer gedateerd waren en niet meer strookten met de huidige tendensen, een update te geven.” De ambitie was er om zorginfrastructuur op een duurzame manier te gaan ontwikkelen om zo tot duurzame zorginstellingen te komen. “We willen hiermee voorzieningen een lijst aanreiken die hen stap voor stap door duurzaamheidaspecten loodst en hen inspiratie geeft om zelf tot een duurzaam gebouw te kunnen komen.”

Toekomstgericht bouwen

Maar hoe kom je juist tot zo een ‘duurzaam gebouw’? Door zonnepanelen op het dak te leggen? “Wanneer mensen het woordje ‘duurzaamheid’ horen, denken ze meteen aan hernieuwbare energie, zonnepanelen, warmtepompen en dergelijke. Dat maakt er natuurlijk ook deel van uit maar duurzaamheid gaat veel verder dan dat”, licht Jolien toe. “Je moet bijvoorbeeld ook nadenken over de locatie van je project. Kan je daar makkelijk geraken met het openbaar vervoer? Waar ga je de voetpaden leggen? Gescheiden van het gemotoriseerd verkeer zodat die niet met elkaar in conflict komen of er gewoon naast? Hoe ga je de omgeving vergroenen? Hoe ga je de biodiversiteit op die locatie stimuleren?”, aldus Vervloet. “Ook dat behoort allemaal tot het concept ‘duurzaamheid’.”

En daar blijft het zelfs niet bij. De kunst zit hem in zo te bouwen dat een bepaalde infrastructuur door de jaren heen makkelijk kan omgevormd worden voor andere doeleinden. “Stel, nu is het plan om een gebouw als woongelegenheid te gebruiken voor 10 personen met een handicap. Maar binnen 20 à 30 jaar stopt die voorziening ermee en wil een andere organisatie er bijvoorbeeld een voorziening voor jeugdhulp van maken. Dan betekent dat er nu al moet gekeken worden hoe we dat gaan faciliteren. We gaan het gebouw niet zo ontwerpen dat alles al vaststaat. In plaats daarvan gaan we bijvoorbeeld lichte invulwanden gebruiken die we later ook gemakkelijk opnieuw kunnen afbreken zodat de ruimte aan een nieuwe invulling kan voldoen.”

Addendum Zorg

GRO is dus een handig instrument om duurzaamheid in gebouwen te optimaliseren, al is er een klein detail: GRO is initieel vooral gericht op kantoorgebouwen; een plek waar mensen van 9u tot 17u zitten, maar niet overnachten of langdurig verblijven. Daarom werd het bestaande GRO aangevuld met een addendum Zorg, zodat het ook toegepast kan worden voor specifieke zorg- en welzijnsgebouwen. “Een kantoorgebouw staat toch ver af van wat een zorginstelling is en dat zorgt ervoor dat andere aspecten van duurzaamheid belangrijker worden”, licht Jolien toe. “Zeker als we kijken naar zorginstellingen met langdurig verblijf. Als je op kantoor geen buitenruimte hebt waar je af en toe eens kan gaan zitten, is dat minder belangrijk dan in een verblijf waarin bijvoorbeeld personen met een handicap 24 op 24 moeten zijn. Zij hebben daar wel echt nood aan.”

Maar in het nieuwe GRO Zorgaddendum was er eigenlijk nog weinig focus op de toegankelijkheid, die toch voor zorginstellingen van extreem belang is. Hiervoor startte VIPA een onderzoeksopdracht in samenwerking met INTER, het Vlaams expertisecentrum toegankelijkheid. De criteria van toegankelijkheid werden, in eerste instantie enkel voor ziekenhuizen, onder de loep genomen. “Een kamer in een hospitalisatieafdeling, welke afmetingen moet die hebben? Welke afmetingen zijn er minimaal nodig voor een mindervalide persoon om zich op een adequate manier te kunnen verplaatsen? INTER heeft daar een checklist voor ontwikkeld waarbij er bepaalde voorwaarden worden opgelegd zodat een ontwerper van in het begin weet wat er nu eigenlijk verwacht wordt op vlak van integrale toegankelijkheid”, legt Jolien uit. “Het is de bedoeling om dat dit jaar verder te ontwikkelen voor de andere sectoren, dus ook voor kinderdagverblijven, voor jeugdhulp, enzovoorts.”

Voorlopig is het GRO Zorgaddendum dus nog niet in werking en zitten de duurzaamheidscriteria van VIPA momenteel in een overgangsfase. “Het onderzoek van het GRO Zorgaddendum werd eind vorig jaar opgeleverd dus de documenten zijn er allemaal en staan ook ter beschikking op onze website maar het is nog geen verplichting om ermee te werken”, aldus Jolien Vervloet. “Alle voorzieningen die al graag informatie hebben en de documenten willen inkijken, kunnen dat allemaal wel al vinden op de website.” Het plan is om de uitrol van het GRO Zorgaddendum te laten samenvallen met de Intergewestelijke GRO die er ook zit aan te komen in 2024. “We gaan de huidige periode gebruiken om te evalueren hoe voorzieningen die huidige duurzaamheidscriteria ervaren en of dat we daar ook lessen uit kunnen trekken naar gebruiksvriendelijkheid en tijdsbesteding toe. Het uiteindelijke doel is om tegen 2050 naar klimaatneutrale gebouwen te gaan, zoals ook VEKA , het Vlaams Energie en Klimaat Agentschap, ook vooropstelt.”