Bevraging 2020: Sociaal werkers in Brussel over de impact van de coronacrisis

Welke impact heeft de coronacrisis op onze doelgroepen en op ons werk? Sterk Sociaal Werk BXL bevroeg in juni 2020 hierover 105 sociale professionals actief in Brussel. Het doel: sociaal werk een stem geven en overheden bewust maken van de sociale impact van de COVID-pandemie.

De resultaten en inzichten werden voorgesteld tijdens een webinar op 19 november 2020, gestaafd aan de hand van een aantal concrete praktijkvoorbeelden. 
Bekijk hier de webinar en/of lees hieronder de resultaten. Veel kijk- en leesplezier! 


 

De resultaten

1. Betere samenwerking over de sectoren en taalbarrières heen.

Nieuwe samenwerkingsverbanden ontstonden (zowel binnen als buiten de sector), bestaande samenwerkingen groeiden, mensen gingen op innovatieve manieren aan de slag om met cliënten in contact te kunnen blijven staan. Er groeide een gemeenschappelijke nood, een gemeenschappelijk bewustzijn om aan de slag te gaan met kwetsbare gezinnen. Deze nood werd niet alleen binnen de welzijnssector ervaren, de nood bereikte ook de cultuurhuizen zoals bijvoorbeeld KVS.

Daarnaast wordt ook de belangrijke rol van onderwijs en geëngageerde leerkrachten opgemerkt in deze periode.  We pleiten er samen met onze respondenten voor om de verhoogde aandacht voor noodsituaties in gezinnen, ook na de acute fase van de crisis te behouden, omdat “heel wat jongeren en mensen thuis (en dus in hun hoofd) vastzitten waardoor ze zichzelf mogelijks in onveilige situaties (vb. weglopen) gaan begeven.

Naast het aanvoelen van een gemeenschappelijke nood werden ook het wegvallen van een aantal bureaucratische regels aangehaald als factoren die zorgden voor een vlottere samenwerking in deze tijden van crisis. Daardoor ontstond ruimte voor innovatie.

2. Een verruimde toegankelijkheid van hulp- en dienstverleners.

Op vele vlakken is er sprake van een verhoogde toegankelijkheid van de dienst- en hulpverlening, van meer efficiëntie en effectiviteit en doorbraken in bepaalde dossiers.

“Alle organisaties zijn bereikbaar. We krijgen heel snel respons waardoor we de cliënten efficiënter kunnen helpen.”
Aanvraag van documenten kon plots sneller omwille van het toegankelijker digitaal verkeer. Door zich minder te moeten verplaatsen en meer aan telewerk te doen, konden maatschappelijk werkers administratie beter opvolgen, dit terwijl contacturen met de cliënt daar niet overal onder lijken te lijden. De weggevallen verplaatsingstijd werd ingevuld door opvolgen en vervolledigen van de dossiers. Iemand plaatst hier ook een waarschuwing bij.

Versnelling in de hulpverlening (en bij uitbreiding de maatschappij) mag geen valkuil zijn om de noodzakelijke ‘trage’ processen, noodzakelijk voor een duurzame hulpverlening, te bedreigen of onmogelijk te maken.

Opmerkelijk is bijvoorbeeld de vereenvoudigde procedure voor de dringende medische hulpverlening bij het OCMW en gemakkelijker toegang tot woningen van AIS Vorst en Baita.

“Er werden veel structuren en afspraken, die uiteindelijk regels waren geworden, zonder dat men nog wist waarom, overboord gegooid.”

Deze flexibiliteit met regels moeten we volgens sommigen zeker behouden. Sommige diensten schaalden de “openingsuren” op, anderen breidden hun doelgroep uit waardoor organisaties erin slaagden heel wat mensen te bereiken. Er wordt gepleit om waar mogelijk deze verhoogde bereikbaarheid te behouden. 

3. De rol van lokale overheden, OCMW, politie en andere coördinerende organen

Er wordt door heel wat respondenten een belangrijke rol toegedicht aan de lokale overheden (VGC, stad of gemeente, maar ook de OCMW’s en politiediensten). Hulpverleners waarderen de rol van deze overheid tijdens deze periode enorm omdat men ondervond dat deze zich ondersteunend opstelden, logistiek en coördinatie op zich nam en als het ware ‘partner’ werd bv. naar kwetsbare gezinnen toe. Ook koepelorganisaties worden benoemd als essentieel, dit wanneer ze (1) zicht hebben op de sociale kaart en (2) die informatie zeer duidelijk kunnen communiceren naar de medewerker en (3) erin slagen om een aantal processen te doen stroomlijnen (bv. alle onthaaltehuizen op dezelfde, veilige manier te laten werken). Stad en gemeenten speelden in deze crisistijd ook een rol bij “mee vormgeven” en ondersteunen van spontane initiatieven van burgers.

“Respondenten zien het als een taak van de lokale overheden om deze samenwerkingen te blijven faciliteren en verduurzamen.”

Verder ziet men een belangrijke rol voor overheidsdiensten zoals VAPH, Iriscare, VGC, ... in de verdeling van beschermingsmateriaal zoals handgels en mondmaskers, vizieren en handschoenen. Extra subsidies voor de aankoop van materialen zijn nodig, De extra projectoproep van de KBS wordt erg gewaardeerd.

Toch willen we samen met onze respondenten de overheid wijzen op de noodzaak om blijvende aandacht te hebben op de situatie van mensen in armoede op lange termijn.

4. Positief over blended hulpverlening.

Het zorgt ervoor dat de hulpverlener meer op maat van de cliënt kan werken. Hulpverleners ervaarden hoe je toch menselijke verbinding kan maken via Whats app en videochat. Bij een aantal cliënten werkt dit prima, soms zelfs beter dan face to face contacten. Afwisselend zijn fysieke ontmoetingen volgens de respondenten wel nodig. Ten tijde van de lockdown ontstonden zaken als “stoepgesprekken” waardoor er toch face to face contact kon zijn tussen cliënt en hulpverlener. Voor een heel aantal mensen bleek dit fysiek gesprek essentieel, onder andere wanneer hij / zij niet over de nodige digitale kanalen beschikte om in contact te gaan met de hulpverlener.  Digitale hulpverleningsvormen kunnen fysieke contacten niet volledig vervangen. Door deze manier van werken besluiten hulpverleners dat ze soms zelfs meer contact hebben gehad met de cliënt dan voorheen.
Ook wordt aangestipt dat er aan deze nieuwe manier van werken ook nieuwe kosten verbonden zijn, zoals het voorzien van de juiste digitale soft- en hardware.

5. Nieuwe noden en uitdagingen voor Sociaal Werk

Op de vraag rond welke thema’s nu meer noden leven dan voor de crisis, konden we volgende clusters vinden in de antwoorden:

Meer aandacht voor intrafamiliaal geweld

Er heerst een grote bezorgdheid bij de respondenten over conflictueuze thuissituaties waarin mensen zich bevinden en de beperkte mogelijkheden om daarvan afstand te doen (even) te ontsnappen in tijden van lockdown.

Psychosociaal welzijn

Respondenten maken zich zorgen over het effect van het beperken van sociale contacten op het emotioneel welbevinden van mensen.

Aandacht voor de meest kwetsbaren en basisbehoeften

Zoals ook blijkt uit recente berichtgeving, worden mensen die zich reeds voor de crisis in een precaire situatie bevonden extra getroffen door de gevolgen van de lockdown. Voor mensen zonder dak boven hun hoofd, mensen zonder wettelijk verblijf, kansarme gezinnen in (te) kleine woningen gaf de lockdown extra druk.

Er wordt op gewezen dat er extra ingezet moet worden op basisbehoeften, op een dak boven het hoofd, op voedselbedeling. Antwoorden als voedselbedeling, thuisloosheid en basisnoden blijken meer dan ooit noodzakelijk. Opgemerkt wordt dat in het Brusselse het uitgebreide “schaduwwerk” heel wat noodhulp heeft voorzien, iets wat best meer aandacht verdient.

Zinvolle dagbesteding

De nood aan een zinvolle tijdsbesteding, dagbesteding, aan activiteiten en ontspanning kwam verschillende keren aan bod. Het ging daarbij zowel over een nood bij kinderen, jongeren, kinderen en / of jongeren met een handicap die vanuit de voorziening naar huis keerden.

Schoolachterstand

Meermaals werd het thema schoolachterstand/schoolse opvolging genoemd. Het gaat voornamelijk over bezorgdheden over de kloof tussen leerlingen die groter wordt, over de aanpak van onderwijs of ontwikkelingsachterstand bij kinderen en jongeren uit kwetsbare gezinnen die geen toegang hebben tot internet, niet over knutsel- of speelmateriaal beschikken, niet over voldoende ruimte beschikken, ouders die niet (kunnen) opvolgen,…

Digitalisering

Het thema digitalisering wordt verschillende keren aangehaald. Er wordt niet enkel gewaarschuwd voor mensen die uit de boot dreigen te vallen door een gebrek aan internet,  er is ook nood aan het ontwikkelen van vaardigheden om met computer, gsm, sociale media om te gaan en dit op een veilige manier. Het hebben van een computer en toegang tot internet én over de vaardigheden beschikken om hier op een goede manier mee om te gaan, wordt dan ook als basisbehoefte naar voren geschoven.

Over de bevraging

De bevraging bereikte 105 respondenten in de periode van  mei tot  juni. Mensen uit verschillende sectoren vulden de bevraging in, van justitiewerkers over sociaal werkers bij kind en gezin en samenlevingsopbouw. 54,3% of 57 respondenten zijn actief in Brussel Stad, de anderen respondenten zijn actief in de 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk gewest.