Jonge mantelzorgers schatten hun gezondheid als minder goed in dan hun leeftijdsgenoten die geen jonge mantelzorger zijn 

Negenenzestig procent van de jonge mantelzorgers die veel helpen thuis (minstens 4 uur per week), schat hun eigen gezondheid in als ‘goed’ of ‘uitstekend’. Bij de groep jonge mantelzorgers die niet of weinig helpt (minder dan 4 uur per week) stijgt dit percentage tot 78%. Van hun leeftijdsgenoten die geen mantelzorger zijn, zegt 85% een ‘uitstekende’ of ‘goede’ gezondheid te hebben.  

 

Bij jonge mantelzorgers die veel helpen thuis ervaren vooral jongens en 11- tot 12-jarigen een goede of uitstekende gezondheid  

De grootste verschillen in gezondheidsbeleving bij jonge mantelzorgers die veel helpen thuis zijn er naar geslacht en leeftijd. Tweeënzestig procent van de meisjes die veel helpen thuis ervaren hun gezondheid als ‘goed’ of ‘uitstekend’, ten opzichte van 80% van de jongens. Hoe jonger deze mantelzorgers zijn hoe beter hun ervaren gezondheid : bij de 11 en 12-jarigen zegt 82% een ‘goede’ of ‘uitstekende’ gezondheid te hebben, bij de 17 en 18-jarigen is dat nog 64%. Jonge mantelzorgers die veel helpen uit het BSO en het KSO/TSO ervaren het minst vaak een ‘goede’ of ‘uitstekende’ gezondheid, respectievelijk 58% en 64%. Bij leerlingen uit deze groep die in het ASO zitten is dat 67%. De verschillen naar herkomst, gezinstype, werk van de ouders en welke persoon in het huishouden ziek of gehandicapt is, zijn niet significant.  

achtergrondinfo Terug naar de overzichtspagina