Onderzoek VIPA geeft nieuwe inzichten in brandveiligheid in ouderenvoorzieningen met open woonconcepten

Het VIPA-onderzoek naar brandveiligheid in ouderenvoorzieningen met open woonconcepten werd afgerond. 

In de studie, uitgevoerd door Warrington Fire Gent en UGent, is onderzocht hoe een aanvaardbaar veiligheidsniveau kan gerealiseerd worden in nieuwe woonzorgcentra met een open woonconcept. De laatste jaren is er in woonzorgcentra immers een duidelijke evolutie merkbaar van planconcepten  met een strikte opdeling tussen leefruimte en circulatieruimte naar planconcepten met een open indeling waarbij de leefruimte  vaak rechtstreeks aansluit bij de kamers van de bewoners.

In de huidige regelgeving brandveiligheid voor ouderenvoorzieningen is het realiseren van dergelijk open concept niet mogelijk.

Het VIPA liet onderzoeken welke combinaties van maatregelen ingezet kunnen worden om bij een dergelijk open planconcept in woonzorgcentra een aanvaardbaar veiligheidsniveau te realiseren.

De resultaten van het onderzoek worden gebruikt om na te gaan welke combinaties van maatregelen kunnen ingezet worden om het gewenste veiligheidsniveau in ouderenvoorzieningen te realiseren. Deze combinaties worden finaal weergegeven in een beoordelingskader.

Blootstelling aan rook en evacuatie

Het gewenste veiligheidsniveau is in ouderenvoorzieningen anders dan in andere gebouwen. Enerzijds blijkt het vermijden van blootstelling aan rook cruciaal voor ouderen omdat ze bijzonder kwetsbaar zijn voor de gevolgen van blootstelling aan rook. De doorgaans gebruikte kritische waarden voor blootstelling aan rook zijn niet bruikbaar omdat ze zijn afgestemd op gezonde, volwassen zelf-redzame mensen. Anderzijds moet rekening gehouden worden met het feit dat de bewoners van een woonzorgcentrum vaak niet zelf-redzaam zijn en voor hun evacuatie aangewezen zijn op de hulp van anderen. Gezien het eventueel beperkte aantal personeelsleden in de daluren blijkt de ‘defend in place’ strategie, waarbij de bewoner tijdelijk in de beschermde ruimte van de kamer blijft totdat een veilige evacuatie kan gerealiseerd worden, in veel gevallen een volwaardig alternatief te zijn voor een evacuatiestrategie waarbij men onmiddellijk overgaat tot evacuatie uit de kamer van de bewoner.

Uit de praktijktesten en de bijhorende simulaties uitgevoerd door de onderzoekers komen een aantal vernieuwende inzichten naar voor. Vooral  het effect van de alternatieve maatregelen op de rookontwikkeling in de open leefruimte en de rookverspreiding naar de aanliggende compartimenten wordt in kaart gebracht. De inzichten worden vertaald in het beoordelingskader dat maatregelen formuleert die noodzakelijk zijn om de veiligheid te realiseren bij een open planopbouw. Naast de reeds geïmplementeerde maatregelen  als branddetectie, deursluiters met vrijloop, opleiding van personeel, worden ook alternatieve maatregelen als automatische blusinstallaties met residentiële sprinklers en rookwerende eigenschappen voor deuren in dit beoordelingskader opgenomen.

De technische commissie brandveiligheid gebruikt dit beoordelingskader  reeds  bij de evaluatie van afwijkingsdossiers. Het is de bedoeling om op korte termijn nog een stap verder te gaan en de aanbevelingen van de studie te integreren in de regelgeving voor brandveiligheid in ouderenvoorzieningen.

Methodologie van het onderzoek

De studie omvat drie luiken.

  1. In een eerste algemeen luik werd de wetgeving inzake brandveiligheid in binnen- en buitenland, de beschikbare alternatieven voor brandveiligheid en de specifieke parameters van een brandscenario, in kaart gebracht.
  2. In een tweede luik werd het effect van de alternatieve brandveiligheidsmaatregelen, in het bijzonder automatische blusinstallaties en  rook- en warmte afvoer, onderzocht op een nagebouwde situatie in labo-omstandigheden. Hierbij werd een op voorhand gedefinieerd brandscenario in de praktijk getest.
  3. In het derde en laatste deel van het onderzoek werd een CFD-model (CFD: Computational Fluid Dynamics) beoordeeld op basis van de resultaten bekomen tijdens de praktijktesten. Er werden eveneens bijkomende CFD-simulaties uitgevoerd om de invloed van vooraf bepaalde parameters (bv. ander type brandhaard, andere configuratie, …) op de bekomen testresultaten na te gaan.

De resultaten van de praktijktesten en simulaties worden visueel gedocumenteerd in het rapport.

Vragen met betrekking tot het onderzoek:
Ann Beusen, ingenieur-adviseur VIPA
02 553 75 10
ann.beusen@wvg.vlaanderen.be

Pieter Poppe, projectverantwoordelijke
09 240 10 80
pieter.poppe@isibfire.be

Andere vragen van pers
Liesbeth Wyseur, woordvoerster Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
0473 81 21 74
liesbeth.wyseur@wvg.vlaanderen.be

Categorie: 
Algemeen - VIPA