Vlaamse coördinator stroomlijnt nazorg bij rampen en aanslagen

Vlaanderen heeft sinds december 2018 een coördinator die de psychosociale nazorg aan slachtoffers van aanslagen of collectieve noodsituaties stroomlijnt. Eén jaar na haar aanstelling werkt coördinator Charlotte Plancq een draaiboek uit om zoveel mogelijk op rampen en aanslagen te kunnen anticiperen. Daarnaast zorgt ze ervoor dat de hulp van verschillende organisaties op elkaar wordt afgestemd, zodat slachtoffers op een betere dienstverlening kunnen rekenen.

Bij een ramp is de nazorg aan slachtoffers vaak versnipperd. Een voorbeeld: bij het ongeval in de Beverentunnel in februari 2020 met twee bussen, drie vrachtwagens en een personenauto, waren er veel slachtoffers. Er vielen twee doden, er waren heel wat gewonden en meer dan 60 andere automobilisten waren betrokken. Het ongeval gebeurde op de grens tussen Antwerpen en Beveren, waardoor verschillende organisaties nazorg konden bieden. En daarbij waren de meeste betrokkenen werknemers van eenzelfde bedrijf op weg naar hun werk, dus ook vanuit de werkgever was er een aanbod. In zo’n geval brengt de coördinator alle partijen samen om te bekijken of er een gezamenlijk nazorg-aanbod uitgewerkt kan worden en alle slachtoffers op dezelfde dienstverlening kunnen rekenen.

De tussenkomst van de coördinator is enkel nodig bij terreur of een ramp die het lokale overschrijdt. Zolang een ongeval of ramp lokaal is, wordt de nazorg vanuit één regio aangeboden en kunnen alle slachtoffers op dezelfde dienstverlening rekenen.

Draaiboek

Om zoveel mogelijk op rampen en aanslagen te kunnen anticiperen, werkt Charlotte Plancq momenteel een draaiboek uit. “Op basis van voorbije gebeurtenissen werd een plan uitgewerkt met mogelijke stappen. Maar als er iets gebeurt, moet dat draaiboek natuurlijk altijd nog verder worden afgestemd met andere actoren. En een ‘modelramp’ – om het cru te zeggen – bestaat nu eenmaal niet; er zal altijd bijgestuurd moeten worden. Het draaiboek is een leidraad, maar zal altijd dynamisch zijn”, zegt Charlotte Plancq.

Samenwerking op alle niveaus

De coördinator werkt waar mogelijk samen met andere organisaties, zoals Tele-Onthaal bijvoorbeeld, of verzekeringen. Afhankelijk van de ramp wordt ook bekeken welke partners verder nog mee aan boord moeten. Bij een ramp zoals die van het busongeval in Sierre, waarbij een Belgische bus met schoolkinderen betrokken was, zou er onder meer ook een link gelegd worden met het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming.

Het Vlaamse aanbod wordt afgestemd, maar er wordt ook samengewerkt met buitenlandse organisaties als er bijvoorbeeld Vlamingen betrokken zijn bij een ramp of aanslag in het buitenland. En er worden linken gelegd met het federale niveau: slachtoffers van opzettelijke gewelddaden kunnen onder bepaalde voorwaarden financiële hulp krijgen via de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie, daar werkt de coördinator nazorg indien nodig ook mee samen. Verder is er regelmatig overleg met de psychosociale managers van de FOD Gezondheid en met de Waalse coördinator nazorg.

Eén aanspreekpunt bij rampen

Uit de parlementaire onderzoekscommissie naar aanleiding van de aanslagen van 2016 bleek dat er in ons land nood is aan een centraal loket waar mensen bij rampen of aanslagen terechtkunnen met al hun vragen. Dat centrale contactpunt wordt momenteel uitgebouwd door het Openbaar Ministerie (OM), de Belgische Staat, de FOD Justitie en alle bevoegde instanties van de Gemeenschappen, waaronder ook de Vlaamse coördinator nazorg.

Als een slachtoffer verschillende noden heeft, kan het centraal loket aan een dienst van de gemeenschappen vragen om  een referentiepersoon aan te duiden tot wie het slachtoffer zich kan richten voor alle aspecten van zijn psychosociale opvolging in de nazorgfase.

De website slachtofferzorg.be biedt informatie en ondersteuning op juridisch, praktisch en emotioneel vlak aan slachtoffers of getuigen van een misdrijf, verkeersongeval, ramp of aanslag.

Categorie: 
Justitiehuizen - Algemeen - Welzijn en Samenleving