De grote contouren van het nieuwe kwaliteitsdecreet

Op 3 mei 2023 keurde het Vlaams Parlement het decreet over de kwaliteit van zorg in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin goed.

Dit decreet geldt voor het hele beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (WVG), schetst de grote lijnen voor het werken aan kwaliteit van zorg en maakt het mogelijk om flexibel in te spelen op evoluties in zorg en ondersteuning en op maatschappelijke tendensen. Het decreet formuleert belangrijke principes en verwachtingen ten aanzien van voorzieningen die zorg verlenen. ‘Zorg’ wordt daarbij breed gedefinieerd: het gaat over de activiteiten in het kader van het gezondheids-, welzijns-, of gezinsbeleid, en omvat dus zowel hulp, ondersteuning, zorg, …

Binnen die principes en verwachtingen kan nog veel ingevuld worden, in overleg en co-creatie met de verschillende ‘belanghebbenden’. De verschillende actoren zoals voorzieningen, overheid, zorggebruikers maar ook andere actoren zoals accreditatie-instellingen en partnerorganisaties kunnen een plaats krijgen op basis van het decreet. Met dit nieuwe kwaliteitsdecreet willen we de kwaliteitsdynamiek die al aanwezig is op het terrein en waar vele voorzieningen dagelijks werk van maken, bevestigen en versterken.

De komende periode geven we verder invulling aan het decreet, in overleg met de belanghebbenden, en rekening houdend met de huidige dynamieken én regelgeving. De invulling gebeurt voor zover het kan intersectoraal, waar nodig en waar aangewezen per sector of per werkvorm.

Karine Moykens, Secretaris-Generaal van het Departement Zorg, gaat kort in op de rol en invulling van het belanghebbendenoverleg. Dit filmpje werd opgenomen naar aanleiding van een studiedag in maart 2023.

​Basisprincipes

Het decreet schuift zeven belangrijke principes naar voor: 

We vertrekken van een brede benadering van kwaliteit, en zien kwaliteit als een onderdeel van maatschappelijk verantwoorde zorg en ondersteuning. Dit betekent dat zorg en ondersteuning naast kwaliteitsvol ook performant, duurzaam, sociaal rechtvaardig, relevant en toegankelijk moet zijn.

‘Kwaliteit van zorg’ moet gezien worden in relatie tot kwaliteit van bestaan, kwaliteit van wonen, kwaliteit van leven. Naast de zorgdoelen worden ook de levensdoelen van de zorggebruiker voor ogen gehouden. De zorg- en levensdoelen worden in de eerste plaats door de zorggebruiker, of desgevallend zijn wettelijke vertegenwoordiger, geformuleerd.

Zorg moet maatschappelijk verantwoord zijn en moet naast kwaliteitsvol, ook performant, duurzaam, sociaal rechtvaardig, relevant en toegankelijk zijn. Deze verschillende uitgangspunten haken op elkaar in. De omschrijving van maatschappelijk verantwoorde zorg en ondersteuning is gebaseerd op het advies van de Strategische Adviesraad Welzijn Gezondheid en Gezin. Inspelend op de huidige maatschappelijke verwachtingen voegden we hier het uitgangspunt ‘duurzaamheid’ aan toe.

  • Kwaliteitsvol: elke zorggebruiker heeft recht op kwaliteitsvolle zorg en ondersteuning. Iedereen die zorg en ondersteuning verleent in Vlaanderen wordt geacht dit op een kwaliteitsvolle manier te doen. De eerste verantwoordelijke daarvoor is de voorziening zelf, in al haar geledingen. De voorziening wordt geacht, op maat van de noden van de gebruiker, kwaliteit op een dynamische manier te benaderen en permanent te streven naar kwaliteitsverbeterende interventies. Blijvend investeren in een gericht aanwervings- en personeelsbeleid dat medewerkers ondersteunt en begeleidt in een steeds veranderende samenleving en zorg- en welzijnscontext is daarbij primordiaal. De voorziening staat daarbij niet op zichzelf; ze vormt een schakel in een breder netwerk van zorg- en welzijnsactoren waarin ze haar expertise complementair inzet om tegemoet te komen aan de lokale of regionale zorg- en welzijnsbehoeften.
  • Performantie focust op de economische aspecten van kwaliteit van zorg en ondersteuning, op zorg en ondersteuning die doeltreffend en doelmatig is en die in de praktijk wordt gerealiseerd via transparant sociaal en maatschappelijk verantwoord ondernemerschap. Performante zorg en ondersteuning verzekert ook de continuïteit van de zorg en bewaakt de betaalbaarheid op het niveau van de samenleving.
  • In antwoord op huidige maatschappelijke verwachtingen voegen we een bijkomend uitgangspunt toe: zorg en ondersteuning moet duurzaam worden georganiseerd. Dit betekent dat in het aanbieden van zorg wordt voorzien in de behoeften van de huidige generatie zonder de mogelijkheden tot behoeftenvoorziening van toekomstige generaties in gevaar te brengen. Hierbij wordt aandacht gegeven aan de integratie van en de synergie tussen de sociale, de ecologische en de economische dimensie. De realisatie ervan vergt een veranderingsproces waarin het gebruik van hulpbronnen, de bestemming van investeringen, de gerichtheid van technologische ontwikkeling en institutionele veranderingen worden afgestemd op zowel toekomstige als huidige behoeften. In het ontwerp kwaliteitsdecreet ligt al veel nadruk op de sociale en economische dimensie, daarom benadrukken we hier de ecologische dimensie. Het kan bijvoorbeeld gaan over de vermindering van de ecologische impact van het wagenpark van een thuiszorgvoorziening, het investeren in klimaatvriendelijke gebouwen, het vermijden van voedselverspilling, … Inspiratie hiervoor is zeker te vinden bij de ‘Green Deal duurzame zorg’.
  • Zorg en ondersteuning is sociaal rechtvaardig wanneer ze terechtkomt bij elke persoon die dit nodig heeft. Iedereen moet een gelijk recht en een gelijke kans hebben op maatschappelijk verantwoorde zorg. Dat veronderstelt gerichte inspanningen omdat niet elke zorggebruiker zijn recht op toegang op dezelfde wijze kan realiseren.
  • Zorg en ondersteuning moet relevant zijn, moet ertoe doen, zinvol en nodig zijn. Welke zorg en ondersteuning we als relevant beschouwen, is contextueel en tijdsgebonden. Het is belangrijk om telkens opnieuw te bepalen wat relevant is, zowel op individueel niveau als op het niveau van de samenleving. De overheid kan hier een belangrijke rol spelen door, in overleg, gezondheids- en welzijnsdoelstellingen te formuleren waar voorzieningen elk op hun niveau een bijdrage aan (kunnen) leveren.
  • Er is sprake van toegankelijke zorg en ondersteuning wanneer niemand verhinderd is om de zorg en ondersteuning te krijgen die nodig is omwille van zijn of haar behoeften. In dit opzicht wordt er ook wel gesproken over de 7 b’s: zorg moet bruikbaar, beschikbaar, betaalbaar, bereikbaar, bekend, begrijpbaar en betrouwbaar zijn.

In het werken aan kwaliteit staat de ervaring van de zorggebruiker centraal, kwaliteit van zorg draagt bij aan de kwaliteit van leven van de zorggebruiker en houdt rekening met zijn persoonlijk netwerk.

De ervaring van de zorggebruiker staat centraal in kwaliteit van zorg.

Kwaliteit van zorg heeft, naast een effect op de direct betrokkene, ook betrekking op de levenskwaliteit van de naaste context van de individuele zorgvrager.

Participatie van en dialoog met de zorggebruiker loopt als een rode draad doorheen dit artikel. Het is belangrijk dat zorggebruikers zich hierbij kunnen laten bijstaan door een vertrouwenspersoon, indien ze dit willen. Deze persoon kan helpen verwoorden, helpen ‘vertalen’, rust bieden door zijn aanwezigheid, … De zorggebruiker hoeft er ‘niet alleen voor te staan’.

Kwaliteit van zorg onderbouwen we zoveel mogelijk met wetenschappelijke evidentie, maar ook ervaringsdeskundigheid wordt meegenomen. Zowel kwalitatieve als kwantitatieve elementen spelen daarin een rol. 

Het belang van een op wetenschappelijke evidentie gebaseerde benadering (evidence based) wordt benadrukt. Ook wordt verder gebouwd op de ervaringen van zorggebruikers, medewerkers en voorzieningen (experience based).

Kwaliteit van zorg is een gedeelde verantwoordelijkheid, van voorzieningen en overheid, in dialoog met de zorggebruiker. Daarin is ruimte voor de autonomie en het sociaal ondernemerschap van de voorziening.

Kwaliteit van zorg is een gedeelde verantwoordelijkheid van de voorziening en de overheid, in dialoog met de zorggebruiker. In die dialoog dient rekening gehouden te worden met de vrije keuzes, de regie en de vooropgestelde zorg- en levensdoelen van de zorggebruiker (of in voorkomend geval diens vertegenwoordiger).

Het is tevens belangrijk dat voorzieningen de ruimte, de autonomie en het vertrouwen krijgen om hun rol als sociaal ondernemer op te nemen. Artikel 4 gaat nog dieper in op de verantwoordelijkheid van de voorziening. Maar ook de overheid heeft zijn rol te spelen: door gezondheids- en welzijnsdoelstellingen te bepalen, door in overleg te gaan met verschillende stakeholders, door middelen te voorzien en een omgeving te creëren die sociaal ondernemerschap stimuleert, door waar mogelijk doelregelgeving uit te werken en regelluwte voorop te stellen, door rechtmatig regels vast te leggen, door toe te zien op de efficiënte en effectieve besteding van de middelen en die te handhaven.

Kwaliteit van zorg vereist transparantie, zowel in de totstandkoming, de uitvoering, de monitoring en de evaluatie.

Doorheen dit hele dynamisch proces is transparantie vereist, zowel voor de voorziening, de individuele zorggebruiker en zijn netwerk, als voor de maatschappij.

In het werken aan kwaliteit hebben we continue aandacht voor innovatie en spelen we zoveel mogelijk in op opportuniteiten op vlak van zorgvernieuwing;

We schuiven uitdrukkelijk het belang van innovatie, zorgvernieuwing en digitalisering naar voor als essentiële bouwstenen voor het voortdurend verbeteren van de kwaliteit van de zorg. Vooral de toenemende digitalisering, zowel op vlak van gegevensdeling (eGezondheid, big data, digitaal zorg- en ondersteuningsplan) als op vlak van zorg op afstand (mobile health, domotica, …) bieden interessante opportuniteiten. 

Kwaliteit van zorg is het leidend richtsnoer voor de organisatie en uitvoering van de zorg en vertaalt zich in een impactgerichte kwaliteitscultuur. Een impactgerichte kwaliteitscultuur is altijd het gevolg van een dynamiek die inzet op voortdurend verbeteren, in een cyclisch en open reflexief proces.

Het installeren of continueren van een dynamische kwaliteitscultuur doorheen alle geledingen van het individuele zorgniveau tot en met het welzijns- en zorgbeleid is essentieel. Dit vraagt een voortdurend verbeteren en bijsturen in permanente reflectie en in een cyclisch proces. We vermelden het belang van een impactgerichte kwaliteitscultuur. Middelen zijn schaars, het is dus belangrijk om het effect van de ingezette middelen en de geleverde inspanningen mee in ogenschouw te nemen. Dit houdt onder meer in dat de vraag gesteld wordt of de geleverde inspanningen de gewenste meerwaarde brengen die een voorziening wil creëren voor de zorggebruikers en voor de samenleving. Of hoe de bijdrage van de voorziening en zijn medewerkers het leven van mensen verandert, niet alleen op de korte maar ook op de lange termijn. Hier gericht aandacht aan besteden is ook een continu en cyclisch proces.

Realiseren van kwaliteit van zorg

Om de genoemde principes verder vorm te geven en kwaliteit van zorg te realiseren worden ook een aantal verwachtingen én mogelijkheden geformuleerd ten aanzien van voorzieningen en overheid.

  • Elke voorziening realiseert een kwaliteitsbeleid dat gestoeld is op kwaliteitskaders die vorm kregen en geadviseerd werden vanuit het belanghebbendenoverleg. Elke voorziening versterkt verder de kwaliteitscultuur, waarbij iedereen, van zorggebruiker over personeel tot de bestuursleden actief betrokken wordt bij de realisatie ervan. De voorziening hanteert ook minimaal de kwaliteitsinstrumenten en -indicatoren die de Vlaamse Regering vastlegt, op basis van advies van het belanghebbendenoverleg. De voorziening hanteert ervaringsmetingen bij de zorggebruikers.
  • Een voorziening kan zich laten adviseren of certificeren door een ‘externe organisatie’. Hier wordt de mogelijkheid om te werken met accreditatie, labeling, certificering, … decretaal verankerd en kan ook de verhouding ten opzichte van de overheid vastgelegd worden.  
  • Van voorzieningen wordt ook verwacht dat ze de zorggebruikers informeren over de manier waarop aan kwaliteit van zorg wordt gewerkt.
  • Van een voorziening wordt goed bestuur verwacht. De reeds bestaande aanbevelingen hierover dienen als basis.
  • Een kwaliteitsvolle klachtenbehandeling, waar bemiddeling een expliciete plaats krijgt, vormt een noodzakelijk element in het werken aan kwaliteit en wordt hier dan ook opgenomen.
  • Er kan bepaald worden welke gegevens de voorzieningen registreren, verzamelen of ter beschikking stellen, en ook op welke manier deze gegevens publiek worden ontsloten. Daarbij is oog voor het tot een minimum beperken van de registratielast.
  • De Vlaamse Regering kan gezondheids- en welzijnsdoelstellingen vastleggen, waar voorzieningen op hun niveau een bijdrage aan leveren.

Belangrijk: deze principes en verwachtingen kunnen verder invulling krijgen in een belanghebbendenoverleg en verder verfijnd worden in een kwaliteitskader. 

Het belanghebbendenoverleg

Centraal in het decreet staat het ‘belanghebbendenoverleg’. Het belanghebbendenoverleg is de overlegtafel, ook wel ‘kwaliteitstafel’ genoemd, waar alle belanghebbenden in het kwaliteitsverhaal voor worden uitgenodigd: de voorzieningen, de zorggebruikers, de medewerkers, eventueel uitgebreid met academici en experten, of andere belanghebbenden die een bijdrage kunnen leveren, … Deze gemengde samenstelling garandeert dat elke blik meekijkt, en zorgt ervoor dat heel concrete stappen vooruit kunnen worden gezet in wat kwaliteit is, moet en kan zijn en hoe die wordt vastgelegd of gestimuleerd. Net de dialoog tussen die verschillende perspectieven, maakt dat je een sterker en breder gedragen verhaal en kader krijgt. Een belangrijke uitdaging zal zijn om die verschillende stemmen voldoende mee aan tafel te krijgen. Er wordt zoveel mogelijk gekeken naar reeds bestaand overleg, eventueel aan te passen in functie van de noodzakelijke samenstelling. De administratie nodigt de verschillende partners uit en zit het belanghebbendenoverleg voor.

In tegenstelling tot het huidige kwaliteitsdecreet, legt het nieuwe decreet weinig instrumenten en specifieke kaders vast. Het is net aan de belanghebbenden om adviezen te formuleren over hoe best aan kwaliteit wordt gewerkt. Op die manier worden kwaliteitsinstrumenten, -indicatoren en kwaliteitskaders voorbereid. Het kan bijvoorbeeld gaan over met welke kwaliteitsindicatoren gewerkt wordt en hoe die gedefinieerd worden; of er met een zelfevaluatiesysteem wordt gewerkt en welke aspecten daarin aan bod komen; of er minimumnormen worden vastgelegd met betrekking tot een bepaald aspect van kwaliteit van zorg; of er al of niet een specifiek kwaliteitsmodel naar voor wordt geschoven; of er verder gewerkt wordt met een kwaliteitshandboek, of net niet; … Er zijn dus veel invullingen mogelijk.

Zo’n belanghebbendenoverleg kan georganiseerd worden voor het hele domein WVG, maar ook voor een bepaalde sector, een bepaalde werkvorm, …

Een belanghebbendenoverleg gaat aan de slag in functie van één of meerdere kwaliteitsthema’s. Het kan bijvoorbeeld gaan over kwaliteit in netwerkorganisaties, over hoe we in onze sectoren impact realiseren én expliciteren, over hoe nog meer kan ingezet worden op de participatie van zorggebruikers, over hoe we werk maken van een beleidsdomein brede aanpak van het omgaan met vrijheidsbeperkende maatregelen, … De Vlaamse Regering legt kwaliteitsthema’s vast in overleg met werkveld en zorggebruikers. Hiervoor wordt een belanghebbendenoverleg georganiseerd.

Om tot resultaat te komen, worden bij de start van een belanghebbendenoverleg de timing en doelstellingen vastgelegd.

Het resultaat van het belanghebbendenoverleg is adviserend, maar niet vrijblijvend. Als er bij alle betrokkenen consensus is over en draagvlak is voor een voorstel, zal daar vanuit de overheid constructief op ingepikt worden en zullen de resultaten, indien wenselijk, regelgevend worden vastgelegd. Het belanghebbendenoverleg krijgt dus een centrale adviserende rol in het hele kwaliteitsverhaal.

Werken aan kwaliteit ondersteunen, stimuleren en evalueren

Het decreet biedt handvatten om het werken aan kwaliteit van zorg te ondersteunen en te stimuleren.

  • Er kunnen partnerorganisaties gesubsidieerd worden, die een ondersteunende taak opnemen ten aanzien van voorzieningen. Partnerorganisaties kunnen kwaliteitsindicatoren of kwaliteitsinstrumenten helpen ontwikkelen en valideren, de implementatie ervan ondersteunen en gegevens, resultaten en gebruikerservaringen verzamelen en ontsluiten.
  • Er kunnen maatregelen genomen worden om voorzieningen te stimuleren en te responsabiliseren in het realiseren van kwaliteit van zorg.
  • Er kunnen proeftuinen opgestart worden, in een regelluw kader.

Per legislatuur wordt een evaluatie van de kwaliteit van zorg voorzien in het Vlaams Parlement.

Wat betekent dit nu concreet?

Het decreet schetst de contouren, daar geven we komende periode verder invulling aan. Daarbij willen we in eerste instantie vertrekken van wat reeds bestaat en nagaan wat we best versterken, bijsturen of nieuw inbouwen.

Dat betekent dat niet alles meteen zal veranderen. De bepalingen zullen pas uitwerking krijgen als aan die bepalingen voor de verschillende sectoren/werkvormen en/of intersectoraal uitvoering wordt gegeven in nieuwe regelgeving, zoals uitvoeringsbesluiten. Intussen blijft het huidige kwaliteitsdecreet gelden.

De verschillende agentschappen en het Departement bereiden momenteel de invulling van het nieuwe kwaliteitsdecreet voor. Zo zullen, in overleg met de Vlaamse Raad Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, dit jaar nog een aantal kwaliteitsthema’s worden bepaald, waarvoor dan een belanghebbendenoverleg kan worden georganiseerd.

Uiteraard zal vanuit de administratie te gepasten tijde ook gericht gecommuniceerd worden naar en overleg gepleegd worden met de sectoren in kwestie over (de voorbereiding van) de implementatie van het nieuwe kwaliteitsdecreet.

Op die manier geven we dan stelselmatig uitvoering aan het nieuwe kwaliteitsverhaal.