Hoe gaat Zorginspectie om met de onduidelijkheid die eind 2022 is ontstaan rond de basisvereisten handhygiëne, meer bepaald rond het aspect mouwen?

We kiezen we ervoor om de eis “korte mouwen tot boven de elleboog” doorheen het volledige geriatrisch zorgtraject soepeler te interpreteren, nl. “minstens de helft van de voorarm vrij”. Zo gaan we op dezelfde manier tewerk als bij voorgaande inspectierondes, wat het voordeel biedt dat we in het beleidsrapport m.b.t. het geriatrisch zorgtraject de evolutie t.o.v. vorige trajecten in beeld kunnen brengen.

In het verslagsjabloon is zowel de gecontroleerde eis te vinden als de concrete werkwijze tijdens de inspectiebezoeken.

Hoe wordt omgegaan met de eisen rond hoogrisicomedicatie (zie generiek eisenkader, eisen G.15.1 en G.15.2)?

Het eisenkader vermeldt dat de procedure rond hoogrisicomedicatie (HRM) minstens "het gebruik van een waarschuwingssysteem (bv. labeling)" en "een veilige manier van opslag, voorschrijven, bereiden, toedienen" moet bevatten.

Oorspronkelijk controleerde Zorginspectie (voor insuline en geconcentreerde KCl) of er specifieke labeling is op de medicatie zelf of door aanduiding van HRM op de aparte opslagplaats (gecontroleerd op alle plaatsen waar deze medicatie wordt bewaard: zowel in de afdelingsvoorraad als in de klaargezette medicatie).

Zorginspectie ging op dezelfde manier tewerk als bij hooggeconcentreerde elektrolyten tijdens het internistisch zorgtraject (2015-2016) waarbij werd gevraagd waar deze medicatie wordt bewaard. Insuline werd toen niet gecontroleerd omdat dit pas werd toegevoegd aan het generieke eisenkader dat gepubliceerd werd samen met het eisenkader voor de geriatrische patiënt (januari 2022).

De sector, meer bepaald de Vlaamse Vereniging van Ziekenhuisapothekers, gaf midden maart 2023 aan dat het waarschuwingssysteem waarvan sprake in de eis niet noodzakelijk labeling op de medicatie zelf moet zijn, maar dat ook andere maatregelen mogelijk zijn zoals stickers op de bewaarlocatie, een lijn met info in het Elektronisch MedicatieVoorschrift (EMV), bedsidescanning voor toediening.

Na afstemming binnen het inspectieteam en met de collega's van Zorg en Gezondheid kan Zorginspectie dit standpunt bijtreden: sinds de inspecties van het internistisch zorgtraject is er een sterke evolutie naar gebruik van het EMV en bedsidescanning.

Zorginspectie heeft dan ook besloten haar inspectiemethodiek rond HRM bij te sturen. In het verdere traject zullen de inspecteurs zich beperken tot het nagaan of de medicatie veilig werd opgeslagen als HRM (ofwel is het duidelijk dat het HRM is op de medicatie zelf of op de bewaarplaats) en dit enkel in de patiënten- en afdelingsvoorraad (niet meer in de klaargezette medicatie). Aangezien deze elementen niet werden nagegaan in de reeds geïnspecteerde ziekenhuizen en we gelijkberechtiging belangrijk vinden, kunnen we de waarschuwing in het EMV en tijdens de bedsidescanning niet meenemen tijdens de inspecties.

Ook reeds verzonden inspectieverslagen zullen aan dit gewijzigde standpunt worden aangepast.

Hoe moet de eis “In het dossier zijn de wensen van de patiënt en/of zijn vertegenwoordiger over zorgbeperkingen en de negatieve wilsverklaring opgenomen.” (eis G8.12) uit het generieke eisenkader geïnterpreteerd worden?

In het verslagsjabloon dat Zorginspectie ter beschikking stelt, is bij punt 5.5 - Zorgbeperking en DNR-werkwijze te vinden wat Zorginspectie verwacht, conform de eis, namelijk: in het dossier moet informatie te vinden zijn over zorgbeperking en/of negatieve wilsverklaring. Een DNR-code is daarvoor een mogelijkheid, maar geen verplichting (een DNR-code is enkel verplicht op de dienst Intensieve Zorgen).

De eis stelt verder dat, indien een DNR-code aanwezig is, deze een opvallende en snel toegankelijke plaats heeft in het dossier, en met datum getekend/gevalideerd is door de arts. Ook deze elementen worden nagegaan door Zorginspectie.

Indien de DNR-code groter is dan 0, verwacht Zorginspectie (conform de eis) een melding van de bespreking in team en van de bespreking met de patiënt of zijn familie/vertegenwoordiger, en dat er een bondige weergave te vinden is van de inhoud van dit gesprek (wensen van gesprekspartners en resultaat van gesprek).

Hoe wordt de eis rond oproepsysteem reanimatie (eis G.4.1) tijdens de inspecties nagegaan?

Deze eis stelt het volgende "Er is een performant oproepsysteem voor reanimatie en dringende hulp (interne MUG). Dit kan aan het bed, hetzij op zak bij elke zorgverstrekker, zodat in de onmiddellijke nabijheid van de patiënt de interne MUG rechtstreeks kan worden opgeroepen terwijl de patiënt constant onder toezicht blijft en de reanimatie zo nodig onmiddellijk kan opgestart worden. De procedure en de correcte toepassing ervan per afdeling is door iedere zorgverlener op die afdeling gekend."

Het is niet voldoende dat zorgverleners aan het bed van de patiënt gebruik kunnen maken van de assistentieknop (bij nood aan reanimatie) om collega-zorgverleners van de afdeling erbij te roepen die vervolgens de interne MUG kunnen oproepen. Op basis van de eis wordt een performant oproepsysteem voor reanimatie en dringende hulp verwacht, hetzij aan bed hetzij op zak van elke zorgverstrekker, zodat in de onmiddellijke nabijheid van de patiënt de interne MUG rechtstreeks en onmiddellijk kan worden opgeroepen. Bij gebruik van de assistentieknop bestaat namelijk een reëel risico dat kostbare tijd verloren gaat.

Welke inspecteurs voeren deze inspecties uit?

Volgende inspecteurs staan in voor de inspecties van het geriatrisch zorgtraject:

  • Anja Claeys
  • Michaëla Daelemans
  • Koenraad Fierens
  • Kurt Lievens
  • Erik Pouders
  • Katelijn Stroo
  • Pieter Thijs
  • Ann Valkenborg
  • Bram Van Hulle
  • Lindsay Vissenaekens

Voor meer informatie of andere vragen kan u steeds contact opnemen met Lieve Van Segbroeck.