Zorginspectie controleerde gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen in de gemeenschapsinstellingen

Er wordt gebruik gemaakt van afzondering en separatie in de gemeenschapsinstellingen voor jongeren en het Vlaams detentiecentrum.  Dit kan verklaard worden door de specifieke doelgroep en de opname- en behoudsplicht van deze voorzieningen. Zij maken gebruik van separatie als pedagogische – en beveiligingsmaatregel om onder andere het opgelegde structuurverlenend dag- en nachtritme te realiseren, en de veiligheid te garanderen voor jongeren en medewerkers.

Zorginspectie vindt in de internationale richtlijnen wel een verantwoording voor het gebruik van separatie, maar de voorwaarden waaronder dit kan, worden in deze richtlijnen onvoldoende teruggevonden. Daarom heeft Zorginspectie de bestaande praktijk beschreven en duidt op het belang van een debat over een duidelijk kader rond het gebruik van vrijheidsberovende maatregelen voor jongeren in een gesloten setting.

Naast de praktijk van vrijheidsberovende maatregelen werden ook infrastructuur, personeelsomkadering, leefregels en het betrekken van de jongeren bekeken. Deze elementen kunnen een belangrijke rol spelen bij het voorkomen en ontmijnen van agressie.

Dit staat vandaag te lezen in het rapport van Zorginspectie over vrijheidsbeperkende maatregelen bij jongeren in de Gemeenschapsinstellingen en het Vlaams Detentiecentrum

Vandaag werd het beleidsrapport gepubliceerd over de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen in de gemeenschapsinstellingen voor jongeren en het Vlaams Detentiecentrum.

In de gemeenschapsinstellingen worden jongeren door de jeugdrechter geplaatst die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd of die verkeren in een verontrustende leefsituatie. Er zijn open en gesloten leefgroepen, plaatsing in een open leefgroep is mogelijk vanaf 12 jaar, in een gesloten leefgroep vanaf 14 jaar. Een jongere vanaf 16 jaar kan door de rechter ook geplaatst worden in het Vlaams detentiecentrum Tongeren  indien hij heel ernstige feiten heeft gepleegd en door de jeugdrechter uit handen werd gegeven.

Zorginspectie organiseerde in totaal 15 plaatsbezoeken bij enkele leefgroepen in elk van de 3 gemeenschapsinstellingen  en ook het Vlaams detentiecentrum tussen oktober en december 2017. Gezien de centrale aansturing door Jongerenwelzijn werd er gekozen voor één globaal rapport. Zorginspectie heeft zich voor dit rapport gebaseerd op het decreet rechtspositie van minderjarigen en zich tevens laten inspireren door verschillende (internationale) richtlijnen.

Uitgangspunten

Vanuit internationaal standpunt is het de doelstelling om vrijheidsberovende maatregelen zo min mogelijk, zo kort mogelijk en altijd veilig te hanteren. Afzondering kan enkel als laatste noodmaatregel toegepast worden, en dus niet als straf of preventieve pedagogische of standaardmaatregel.

Een specifieke opdracht van de gemeenschapsinstellingen en het detentiecentrum is echter om jongeren te beveiligen, tegen zichzelf, tegen de maatschappij of de maatschappij tegen hen. Voor dergelijke specifieke settings wordt in (inter)nationale richtlijnen een verantwoording gevonden voor separatie als orde- en tuchtmaatregel. Echter is het kader waarbinnen dit kan, onvoldoende duidelijk in deze richtlijnen.

Preventie van agressie

Bij de gemeenschapsinstellingen wordt ingezet op vorming en training om op een preventieve manier met dreigende agressie om te gaan, waardoor het toepassen van vrijheidsberovende maatregelen beperkt kan worden. Het vormingsbeleid wordt centraal aangestuurd door Jongerenwelzijn en voorziet opleidingen rond agressiehantering en opvoedingsvaardigheden. Er wordt ook gewerkt rond het herkennen van signalen van agressie (jongere en begeleider proberen signalen van opkomende agressie in kaart te brengen en zoeken naar de-escalatie). 8 van de 16 leefgroepen organiseren ook sessies voor jongeren rond agressiebeheersing en zelfcontrole.

Weinig leefgroepen beschikken echter qua infrastructuur over mogelijkheden voor de-escalatie, slechts 4 van de 16 leefgroepen beschikken over specifieke leefruimtes die voor de-escalatie ingezet kunnen worden.

In een residentiële context zijn regels en afspraken nodig, die soms beperkingen van de individuele vrijheden met zich meebrengen. Voorbeelden die werden terug gevonden in de leefgroepen van de gemeenschapsinstellingen zijn afspraken over de toegang tot de eigen kamer, beperkingen in de mogelijkheden die de jongeren hebben om het contact te onderhouden met hun persoonlijk netwerk door o.a. het beperken van gsm- en internetgebruik, strikte voorwaarden wat de vrijetijdsbesteding of verplichte kamermomenten.

Het betrekken van jongeren bij aspecten van de hulpverlening  kan een invloed hebben op agressiepreventie. Zorginspectie kon vaststellen dat de meerderheid van de bevraagde jongeren inderdaad betrokken werd bij hun individueel traject.

Praktijk van afzondering en separatie

In dit rapport wordt afzondering gedefinieerd als het onderbrengen van een jongere in een daarvoor voorziene ruimte met de deur op slot (zoals de isolatieruimte). Wanneer een jongere ondergebracht wordt in een andere ruimte met de deur op slot, wordt dit gedefinieerd als separatie (bijvoorbeeld de eigen kamer).

Afzondering in een isolatiekamer wordt zoals vooropgesteld in de interne richtlijnen ingezet als ultimum remedium, maar wordt mogelijk onnodig verlengd op basis van organisatorische redenen in de voorziening, en niet op basis van acuut gevaar. Er wordt geen fixatie toegepast in de voorzieningen.

Hiernaast wordt vaak gebruik gemaakt van separatie als pedagogische - en beveiligingsmaatregel, met name  om 1) de jongeren te sanctioneren bij problematisch gedrag, 2)een structuurverlenend dag- en nachtritme te realiseren en 3) de veiligheid van jongeren en medewerkers te garanderen.

Zorginspectie heeft een aantal vaststellingen gedaan die de nood aan een duidelijk kader over de te hanteren vrijheidsberovende maatregelen voor jongeren die verblijven in een gesloten setting duidelijk maakt.

Er wordt gebruik gemaakt van separaties als standaardmaatregel terwijl de doelgroep waaraan de gemeenschapsinstellingen opvang bieden momenteel nog zeer divers is.. Dat verschil vertaalt zich niet in gradaties van vrijheidsbeperkingen.

Separaties moeten volgens de interne richtlijnen bij voorkeur worden uitgevoerd met de deur niet op slot, maar tijdens de plaatsbezoeken bleek dat de deur meestal wel op slot gaat.

De procedures voor het gebruik van vrijheidsberovende maatregelen zijn onvoldoende in detail uitgewerkt en structureren onvoldoende het toezicht.

Nood aan betere registratie

Standaardseparaties worden nergens geregistreerd. Door het gebrek aan volledige registratie is het niet mogelijk te achterhalen wanneer en welk toezicht er is gebeurd tijdens de separaties. Garanties van goede zorg zijn alleen maar mogelijk op basis van gedetailleerde dossiernotities over alle aspecten van de vrijheidsberovende maatregelen, ook het uitgevoerde toezicht.

Wil men het beleid inzake vrijheidsberoving systematisch evalueren en monitoren, is er nood aan volledige registraties.

Inspecties door Zorginspectie

Dit rapport maakt deel uit van een breder en sectoroverschrijdend inspectieverhaal voor het gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen. Eerder al werden de resultaten van inspectierondes rond vrijheidsberovende maatregelen in de kinder- en jeugdpsychiatrie (oktober 2017), in de Onthaal-, Oriëntatie- en ObservatieCentra en de proeftuinen (juni 2018).

Meer informatie vindt u in het beleidsrapport vrijheidsbeperkende maatregelen in de gemeenschapsinstellingen en het Vlaams Detentiecentrum

Categorie: 
Algemeen - Zorginspectie