U kan het antwoord opzoeken volgens het stadium waarin u zich bevindt:

Naast de algemene informatie worden telkens ook de specifieke vragen vermeld.

U wenst een aanvraag voor ingebruikname in te dienen, maar er is nog geen oproep

Algemene informatie

Hoewel u nog geen aanvraag kan indienen, kan u in dit stadium toch al de nodige voorbereidingen treffen of nadenken over een aantal aandachtspunten:

  • Een aanvraag kan enkel gebeuren naar aanleiding van een oproep waarbij u de geplande ingebruikname voor uitbreiding en vervanging per kwartaal opgeeft. Jaarlijks wordt een oproep georganiseerd, de huidige loopt tot 15 juni 2019;
  • Normaliter heeft u reeds een mailing ontvangen bij vorige oproepen. Indien dit niet het geval is, gelieve VIPA hiervan dan op de hoogte te brengen, zodat we u zeker opnemen in onze mailinglijst: infrastructuurforfait.vipa@vlaanderen.be
  • Voldoet de toekomstige aanvraag aan de investeringsvereiste?
    • Dateert de laatste voorlopige erkenning op zijn vroegst vanaf 1 januari 2016?
    • Is er een substantiële infrastructuurinvestering aan verbonden: zie specifieke vraag hieronder: “Investeringen: welke investeringen komen in aanmerking?"
      Ofwel is er een omgevingsvergunning, ofwel is de investering nodig om aan de verhoogde normen te beantwoorden. Voor de toetsing van de normen kan u steeds een overleg aanvragen met het agentschap Zorg en Gezondheid.
  • In geval van capaciteitsuitbreiding: zijn er voldoende erkenningen in het vooruitzicht? Voor uitbreiding komt enkel de capaciteit op de erkenningskalender in aanmerking;
  • In geval van capaciteitsvervanging: werd de infrastructuur hiervoor niet eerder door VIPA gesubsidieerd?
    • in geval van capaciteitsvervanging dient u na te gaan of de bestaande infrastructuur voor die capaciteit niet eerder gesubsidieerd werd door VIPA. De regel is dat er 25 jaar moet verstreken zijn tussen de ingebruikname onder de oude VIPA-subsidies en de ingebruikname onder het infrastructuurforfait;
    • indien er minder dan 25 jaar is verstreken, kan u nog een afwijking vragen aan de minister: zie daartoe veelgestelde vragen en de handleiding, klik op de hyperlink: Richtlijnen aanvraag afwijking 25-jaarregel
  • Bij de financiële planning van het forfait houdt u best ook rekening met de gefaseerde prijsstijging voor de bestaande bewoners, waarover meer uitleg bij “U wenst een prijsaanvraag …”. Die fasering wordt toegepast op niveau van de brutoprijs (vóór aftrek forfait).

Specifieke vragen

25-jaarregel: hoe wordt de 25-jaarregel toegepast bij het infrastructuurforfait?

Artikel 3, 6°:
de woongelegenheden waarop de infrastructuursubsidies betrekking hebben, zijn in de vijfentwintig jaar die voorafgaan aan de erkenning, vermeld in punt 3°, niet het voorwerp geweest van subsidies, vermeld in het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden

Wat is het voorwerp van de 25-jaarregel?

Er zijn 2 mogelijkheden over de vorige VIPA-subsidies:

  1. Voor de werken die werden gesubsidieerd was een omgevingsvergunning nodig én ze hadden betrekking op de woongelegenheden zelf:
    • De termijn van 25 jaar gebruik moet gerespecteerd worden, gebeurt dit niet dan moeten de subsidies worden teruggevorderd. Als die gesubsidieerde kamers worden herbestemd binnen het woonzorgcentrum, moet er niet worden teruggevorderd op voorwaarde dat die kamers elders worden gerealiseerd en geen forfait krijgen. Een forfait kan pas als de subsidies worden teruggevorderd, ook al blijven die gesubsidieerde vierkante meters gebruikt in het woonzorgcentrum. De argumentatie hiervoor is dat dit niet eerlijk is tegenover een woonzorgcentrum dat nu volledig nieuw bouwt. Ze hebben geen eerdere gesubsidieerde gemeenschappelijke vierkante meters en moeten met het forfait ook alles gemeenschappelijk financieren. De herbestemming moet worden aangevraagd.
  2. Voor de werken die werden gesubsidieerd was geen omgevingsvergunning nodig én het waren brandveiligheidswerken: er wordt geen rekening gehouden met de vorige VIPA-subsidies.

U kan eventueel via een schrijven aan de  minister een afwijking van de 25-jaarregel vragen:

Richtlijnen aanvraag afwijking 25-jaarregel

Positief gevolg hangt af van de looptijd (eerder tussen 20-25 jaar) en een voldoende verantwoording (noodzaak van nieuwbouw wegens verouderde normen, opmerkingen inspecties…).

Hoe wordt de periode van 25 jaar berekend?

Er moet 25 jaar verstreken zijn tussen de datum van initiële ingebruikname voor de VIPA-subsidie en ingebruikname voor het infrastructuurforfait. De datums van het principieel akkoord of  van de subsidie-uitbetalingen, zijn dus irrelevant.  Indien bvb. principieel akkoord of subsidiebelofte in 1992 werd verleend, maar de gesubsidieerde capaciteit pas in bvb. 1995 in gebruik genomen, kan pas bij ingebruikname in 2020 (1995+25) een forfait worden verleend.

Bovendien dient aan de 25-jaarregel voldaan te zijn op moment van de ingebruikname en niet op moment van de betaling van het forfait. In ons voorbeeld: indien het woonzorgcentrum toch in gebruik zal gaan in 2017, volstaat het niet te wachten tot 2020 voor een eerste betaling van het forfait. Op moment van de ingebruikname (2017) voldeed men niet aan de 25-jaarregel, dus in feite dient de erkenning/ingebruikname dan uitgesteld te worden.  

De ingebruikname kan bewezen worden aan de hand van de voorlopige erkenning van zorg en gezondheid indertijd of bij gebreke hieraan eventueel de afschrijvingstabel (geattesteerd door de accountant).

Moet het genotsrecht van 25 jaar ook aangetoond worden voor het infrastructuurforfait?

In tegenstelling tot de VIPA-regelgeving met betrekking tot de klassieke en alternatieve subsidies (gebruikstoelagen), vormt het genotsrecht op 25 jaar geen ontvankelijkheidsvereiste om het infrastructuurforfait te bekomen. Het forfait stopt uiteraard wel indien u geen beschikking meer heeft over de infrastructuur.

Investeringen: welke investeringen komen in aanmerking?

  • er dient steeds een voorafgaande vergunning van het Agentschap Zorg en Gezondheid verleend te zijn en nieuwe woongelegenheden moeten in de erkenningskalender zijn opgenomen;
  • er is een omgevingsvergunning nodig voor de investering. Indien er geen omgevingsvergunning nodig is, moet uit de aanvraag tot voorafgaande vergunning blijken dat de verbouwingswerken nodig zijn om te voldoen aan de voorwaarden vermeld in artikel 47/1 t.e.m. 47/3 van bijlage XII als het aanvangsbevel ten vroegste op 1 januari 2017 werd gegeven. Werd het aanvangsbevel gegeven ten laatste op 31 december 2016 dan moet uit de aanvraag tot voorafgaande vergunning blijken dat de verbouwingswerken nodig zijn om te voldoen aan de voorwaarden vermeld in artikel 47 of artikel 47/1 t.e.m. 47/3 van bijlage XII.

We stellen in de praktijk vast dat de omgevingsvergunning soms een ruim draagvlak kent en ook wordt verleend voor infrastructurele veranderingen die niet de aard hebben van een investering. Dit komt vooral voor als er een combinatie is van grondige investering voor 1 vleugel en beperkte aanpassingen voor een andere vleugel (bv. louter nieuw behand, WIFI, ...). Het forfait zal maar van toepassing zijn indien daartegenover ook een voldoende grote investeringskost staat. Dit zal dan inderdaad blijken uit de prijsaanvraag voor het infrastructuurforfait. In de praktijk schommelt de infrastructuurkost (vóór aftrek van het forfait) toch tussen de 10-30 euro/verblijfsdag. Een redelijke infrastructuurkost zit in de bandbreedte van  15-25 euro/verblijfsdag.

Voorbeeld: indien uit de prijsaanvraag een infrastructuurkost (bv.2 euro) blijkt die lager ligt dan het infrastructuurforfait, is dit reeds een indicatie dat er niet echt sprake is van een infrastructuurinvestering.

U wenst te reageren op een lopende oproep

Algemene informatie

Indien dit nog niet is gebeurd in de aanloop naar de lopende oproep, check volgende aandachtspunten (zie ook specifieke vragen bij het voorgaande stadium):

  • Voldoet de aanvraag aan de investeringsvereiste?
  • Zal u over de nodige erkenningen beschikken voor capaciteitsuitbreiding?
  • Werd de 25-jaarregel gerespecteerd?

Bijkomende aandachtspunten:

  • Respons op oproepen van 2019 en volgende jaren: voortaan zal het forfait pas toegekend worden ten vroegste vanaf 1 januari volgend op het jaar van de oproep. Wie bij voorgaande oproepen na een ingebruikname op de oproep heeft gereageerd, zal in de regel pas een infrastructuurforfait krijgen toegekend ten vroegste 4 maand na de prijsaanvraag. Artikel 3 van het besluit voor het infrastructuurforfait bepaalt immers dat uiterlijk 4 maand vóór de toekenning van het forfait een prijsaanvraag wordt ingediend. Omgekeerd kan dus pas ten vroegste 4 maand na de prijsaanvraag, het infrastructuurforfait worden toegekend. Voorbeeld: een voorziening is reeds in 2017 in gebruik genomen, waarvoor slechts in 2018 op de oproep werd gereageerd. Initieel was er enkel een gewone prijsaanvraag ingediend, nu dient er ook nog een prijsaanvraag infrastructuurforfait te worden ingediend. deze wordt ingediend in september 2018, het infrastructuurforfait kan maar ten vroegste vanaf 1 januari 2019 worden toegekend.
  • Passen de aanvragen binnen het geplande tijdskader van de oproep? Voor de vroegere VIPA-projecten op de wachtlijst is dit onbeperkt, voor andere projecten is het tijdskader bij de huidige oproep beperkt tot 2021. Waarschijnlijk wordt het verder uitgebreid bij de volgende oproep (eventueel tot 2022).
  • Wat indien er een overdracht van erkenningen naar een andere voorziening en dus erkenningsnummer wordt gepland? Wie dient dan de aanvraag in? De voorziening met het erkenningsnummer van de forfaitgerechtigde capaciteit op het ogenblik van de oproep, reageert op de oproep. Bij latere overdracht stelt u VIPA daarvan schriftelijk op de hoogte.
  • Is de aanvraag tijdig en volledig?
    • Respecteer de uiterste indiendatum;
    • Indien de machtiging voor de aanvraag niet tijdig kan worden ingediend, kan eventueel nog 1-2 weken respijt worden geboden;
    • Volledigheid:
      • Bevat de aanvraag dezelfde capaciteit in het pdf-formulier als in het excel-formulier?
      • Werd het rekeningnummer correct vermeld?
      • Kloppen de contactgegevens nog?
  • In geval van capaciteitsvervanging wordt vaak vergeten dat hiervoor ook een voorafgaande vergunning moet worden aangevraagd:
    Dit belet niet de goedkeuring, maar zal wel tot een bijkomende opmerking leiden. Probeer zo tijdig mogelijk de voorafgaande vergunning aan te vragen: dit is immers jammer genoeg maar al te vaak nog een reden van de vertraging van de betaling van het forfait. Meer informatie daarover op: https://www.zorg-en-gezondheid.be/een-voorafgaande-vergunning-aanvragen-voor-een-woonzorgcentrum.

Dit  is maar een greep uit de voornaamste vereisten, voor een volledig overzicht van alle vereisten: zie website, “Wanneer komt uw project in aanmerking voor het infrastructuurforfait?”

Specifieke vragen

Beslissing bevoegde vertegenwoordigers: dient er in geval van een aanvraag vanwege het OCMW een raadsbeslissing worden toegevoegd?

In geval van een aanvraag dient de rechtsgeldige beslissing van het bevoegde orgaan te worden toegevoegd: dit is hetzij een raadsbeslissing (OCMW), hetzij een beslissing van de Raad van Bestuur (andere rechtspersonen).

Doelgroep infrastructuurforfait: Nieuwe voorzieningen: geldt het infrastructuurforfait ook voor nieuwe voorzieningen die reeds zijn opengegaan in 2016-17 zonder een dagprijsaanvraag?

Het feit dat een nieuwe voorziening is opengegaan zonder een dagprijsverhogingsaanvraag vormt geen beletsel voor de aanvraag van het infrastructuurforfait. Om het dagprijsforfait vooralsnog te ontvangen, zal die wel  een dagprijsaanvraag volgens het prijzenformulier voor het infrastructuurforfait moeten indienen (zie: Informatie over prijzenformulier infrastructuurforfait).

Doelgroep infrastructuurforfait: VIPA-dossier: waarom werd de oproep ook gericht aan de voorzieningen met een reeds goedgekeurd VIPA-dossier?

De mailing werd bezorgd aan alle  voorzieningen die potentieel in aanmerking zouden kunnen komen voor het infrastructuurforfait. Om effectief in aanmerking moet er geïnvesteerd worden in de woongelegenheden met een  voorlopige erkenning ten laatste vanaf 1 januari 2016, waarbij zij gedurende 25 jaar voorafgaand aan de erkenning niet het voorwerp waren van een VIPA-subsidie. Indien u als gerechtigde van VIPA-subsidies toch de mailing heeft ontvangen, is dit omdat we niet met zekerheid kunnen bepalen of er bovenop de VIPA-capaciteit sinds 1 januari 2016 nog woongelegenheden in gebruik werden genomen of dat u dit nog van plan bent te doen. Indien u zich echter aan de VIPA-gesubsidieerde capaciteit houdt waarvoor u reeds gebruikstoelagen ontvangt, komt u niet meer in aanmerking voor het infrastructuurforfait. U blijft dan verder de VIPA-gebruikstoelage ontvangen.

Gefaseerde bouwprojecten: wanneer dient gereageerd te worden op de oproepen bij realisatie van een voorafgaande vergunning in verschillende bouwfases?

Uitgebreidere vraag luidt : Er dient een aanvraag te gebeuren voor de volledige voorafgaande vergunning. Wat als de realisatie van deze  vergunning in verschillende bouwfases gebeurt ? Kan dan pas een aanvraag ingediend worden na volledige realisatie? Voorbeeld: er is een vergunning voor de nieuwbouw van een 90 bestaande woongelegenheden. Dit wordt gerealiseerd in drie afzonderlijke woningen elk 30 in drie fases gespreid over drie jaar. De eerste fase is klaar op 1/11/2017, de volgende in 2020 en 2022.

Indien u een project heeft dat niet op de VIPA-wachtlijst stond, kon u tot en met de derde oproep maar de ingebruiknames tot en met 2020 meedelen. De daarop volgende ingebruiknames zullen bij de volgende oproep(en) moeten worden meegedeeld.

Kunstwerk: moet je nog een geïntegreerd kunstwerk voorzien als je een infrastructuurforfait aanvraagt?

Nee, een kunstwerk is geen verplichting meer. Het is wel nog een verplichting wanneer nog VIPA-gebruikstoelagen worden ontvangen.

LDC/DVC: worden de lokale, regionale dienstencentra en de dagverzorgingscentra nog gesubsidieerd en zo ja hoe?

Lokale, regionale dienstencentra en dagverzorgingscentra worden gesubsidieerd door de klassieke financiering. Die werken mogen nog niet starten zonder goedkeuring voor autofinanciering van de coördinatiecommissie of een subsidiebelofte van de minister. Intussen zijn de projecten voor 2018 gekend, gelieve hiervoor uw administratief projectbegeleider te contacteren.

VIPA-project: kan ik een VIPA-project waarvoor een technisch-financieel plan is ingediend nog aanpassen?

Het project mag aangepast worden, maar het aantal woongelegenheden dat voorrang krijgt bij de toekenning van het forfait blijft beperkt tot het aantal waarvoor oorspronkelijk een technisch-financieel plan werd ingediend. Daarenboven mag ook de locatie niet zomaar gewijzigd worden. Onder wijziging van de locatie verstaan we effectief een andere site. U kan dus nog op hetzelfde terrein bouwen of in extremis op de overkant van de straat, maar u kan niet ergens anders in de gemeente of de regio bouwen. Het project wordt niet meer geëvalueerd.

Indien hieraan niet voldaan wordt bestaat de sanctie eruit dat u uw prioritaire status van VIPA-project verliest. U komt wel nog in aanmerking voor het forfait, maar indien het budget ontoereikend zou zijn om in hetzelfde jaar (voor de eerste keer) te honoreren heeft u geen voorrang ten opzichte van de niet-VIPA-projecten.

Voorwerp van de infrastructuursubsidie: Komt de keuken ook in aanmerking voor de infrastructuursubsidie?

De keuken komt niet in aanmerking, gezien het forfait per geïnvesteerde woongelegenheid wordt bepaald.

Weigering infrastructuurforfait: kan ik als voorziening na een goedkeuring van het infrastructuurforfait, hiervan afstand doen?

Dit kan nog zolang er geen uitbetalingen gebeurd zijn en gezien een aantal voorwaarden pas later finaal kunnen getoetst worden in functie van de eerste uitbetaling. Indien de voorziening achteraf de 5 euro niet in mindering brengt en/of niet meer voldoet aan de overige voorwaarden (bv. de prijs vóór aftrek van het forfait is te hoog en de voorziening wenst die niet te verlagen), zal men overigens ook geen aanspraak meer kunnen maken op uitbetaling van het forfait. U wordt wel gevraagd om dit formeel te bevestigen via een brief, ondertekend door dezelfde gemachtigden als bij de aanvraag van het infrastructuurforfait.

Wetgeving overheidsopdrachten: impliceert de toepassing van het forfait ook het toepassen van de wetgeving overheidsopdrachten?

Het is de verantwoordelijkheid van de voorziening om de regelgeving correct toe te passen. Het volgen van die regelgeving staat los van de regelgeving over het forfait. Uitgangspunt is in ieder geval dat de wetgeving overheidsopdrachten zal moeten gevolgd worden indien de exploitatie-vzw voor minstens 50% van haar middelen van de overheid betrekt (alle subsidies en tussenkomsten, inclusief het infrastructuurforfait), dus indien het aandeel van alle subsidies en tussenkomsten van de overheid meer dan 50% bedraagt van de omzet.

Uw aanvraag voor de oproep werd goedgekeurd, maar de ingebruikname loopt vertraging op

Indien de timing niet gehaald wordt, dient u tijdig afzonderlijk uitstel te vragen, dit wil zeggen uiterlijk in het kwartaal van de geplande ingebruikname. Uitstel bij Zorg en Gezondheid betekent immers nog geen uitstel voor het infrastructuurforfait en bovendien dient voor het forfait ook voor de laattijdige vervanging uitstel gevraagd te worden.

Hiertoe dienen volgende procedurestappen te worden gevolgd:

  • Aanvraag wordt voldoende gemotiveerd en aangetekend gericht aan de leidend ambtenaar van VIPA, mevrouw Karine Moykens. Een loutere mail volstaat dus niet;
  • In het onderwerp vermeldt u: "Uitstel infrastructuurforfait ouderen - naam voorziening: ... - Clusternummer: ...";
  • In de tekst van de brief vermeldt u in een tabel per dossiernummer van Zorg en Gezondheid:
    • De goedgekeurde capaciteiten per kwartaal
    • De capaciteiten in de nieuwe, uitgestelde kwartalen
  • Door de leidend ambtenaar van VIPA kan er maximaal tot 3 jaar uitstel worden verleend;
  • De motivatie toont aan dat er omstandigheden buiten uw wil zijn die bijdragen tot het uitstel. Dit kan heel ruim zijn: naast de gevallen van overmacht (bvb. het weer), ook vertragingen in procedures (omgevingsvergunning, wetgeving overheidsopdrachten…);
  • De aanvraag tot uitstel moet bezorgd worden uiterlijk in het trimester waarin de ingebruikname op basis van uw forfaitaanvraag werd goedgekeurd.

In het geval dat er niet tijdig een uitstel kan worden aangevraagd, kan er alternatief gebruik gemaakt worden van een lopende oproep. U dient dan een nieuwe aanvraag in en herroept de reeds toegekende capaciteit via de rechtsgeldige beslissing. Gelieve VIPA in ieder geval steeds op de hoogte te brengen in geval van laattijdige ingebruikname.

U wenst een prijsaanvraag in te dienen voor de forfaitgerechtigde capaciteit

Hieronder behandelen we volgende situaties:

  • De prijsverhoging betreft enkel nieuwe bewoners en verloopt niet gefaseerd
  • De prijsverhoging betreft ook de bestaande bewoners
  • De ingebruikname verloopt gefaseerd

Enkel nieuwe bewoners zonder gafaseerde ingebruikname:

De concrete administratieve stappen en documenten vindt u onder deze hyperlink: Informatie over prijzenformulier infrastructuurforfait.

Het prijzenformulier infrastructuurforfait dient bij Zorg en Gezondheid te worden ingediend uiterlijk 4 maanden vóór de datum:

  • vanaf wanneer de infrastructuursubsidies zullen worden toegekend;
  • vanaf wanneer het maximaal te verkrijgen bedrag in mindering zal worden gebracht op de maandelijkse factuur van de bewoner.

BELANGRIJK: (meer informatie zie: “Prijsaanvraag bij Zorg en Gezondheid”)

  • soms loopt de controle van uw aanvraag ingebruikname nog, terwijl de termijn van 4 maand reeds nadert. Dit mag u niet beletten om toch al de prijsaanvraag tijdig in te dienen en het forfait vanaf datum van ingebruikname in mindering te brengen;
  • het besluit laat toe om ook met betrekking tot ingebruiknames in voorgaande jaren nog aanvragen voor het infrastructuurforfait in te dienen. Misschien werd hiervoor reeds een gewone prijsaanvraag ingediend? In ieder geval zal voor het infrastructuurforfait een prijsaanvraag volgens het formaat infrastructuurforfait moeten worden ingediend. Pas na goedkeuring en betekening van die prijsaanvraag aan de aanvrager, kan die het infrastructuurforfait in mindering brengen op de dagprijs en het forfait ontvangen van de Vlaamse overheid.

De prijsverhoging betreft ook bestaande bewoners:

Naast de algemene regels uit de eerste situatie, geldt voor de bestaande bewoners ook nog een dubbele bescherming.

Ten eerste mag de dagprijs niet met meer dan 15% stijgen t.o.v. de huidige dagprijs (te rekenen vanaf 50 euro bij dagprijzen onder de 50 euro). Ten tweede mag de dagprijs maar stijgen met stappen van 5 euro.

Dit vereist een verdere nuancering. De 15% bescherming geldt op de dagprijs na infrastructuurforfait. De fasering in stappen van 5 euro geldt echter op niveau van de dagprijs vóór aftrek van het forfait.

In concreto: de huidige dagprijs voor de bestaande bewoners is 50 euro. De huidige gevraagde brutodagprijs is 62,5 euro.

De 15%-regel wordt gerespecteerd gezien na aftrek van 5 euro forfait de nettodagprijs 57,5 euro bedraagt of 15% ten opzichte van de huidige prijs.

Indien ingebruikname op 1/1/2018 verloopt de fasering van de prijzen als volgt:

  < 2018 1/01/2018 1/07/2018 1/01/2019
Brutodagprijs 50 55 60 62,5
Forfait   -5 -5 -5
Nettodagprijs na forfait   50 55 57,5

Op 1/1/2018 stijgt de prijs vóór aftrek forfait met 5 euro van 50 euro tot 55 euro. Na aftrek van het forfait van 5 euro, blijft de prijs te betalen door de bewoner voorlopig op 50 euro.

Op 1/7/2018 stijgt de brutoprijs nog eens met 5 euro tot 60 euro en na aftrek van 5 euro forfait wordt dit 55 euro netto.

Op 1/1/2019 stijgt de brutoprijs maar met 2,5 euro gezien de beoogde dagprijs (62,5 euro) daarmee bereikt werd. Na aftrek van 5 euro forfait, resulteert dit in een nettoprijs na forfait van 57,5 euro.

De fasering wordt dus eerst op de brutoprijs toegepast en daarna wordt het forfait in mindering gebracht.

Indien de fasering op de nettoprijs zou worden toegepast, zou de brutoprijs met 10 euro stijgen. Ter illustratie werd dit in onderstaande tabel zo verwerkt.

  < 2018 1/01/2018 1/07/2018 1/01/2019
Brutodagprijs II voor forfaitgerechtigden 50 60 62,5 62,5
- forfait   -5 -5 -5
Nettoprijs na forfait   55 57,5 57,5
Prijs bewoners zonder forfait 50 55 60 62,5
Prijsvoordeel   0 2,5 5

Dit is in strijd met de evaluatiecriteria die slechts een prijsstijging van 5 euro vooropstelt. Bovendien zorgt dit ervoor dat tot 1/7/2018 de forfaitgerechtigde bewoners evenveel betalen als niet forfaitgerechtigde bewoners en tussen 1/7/2018-1/1/2019 maar 2,5 euro minder betalen, terwijl het forfait 5 euro bedraagt. Pas 1 jaar na ingebruikname zou het voordeel van het forfait voor de volle 5 euro tot uiting komen, terwijl de voorziening dit wel reeds een jaar heeft ontvangen. Dit zou dan ingaan tegen het principe dat het forfait tot een lagere dagprijs moet leiden.

De ingebruikname verloopt gefaseerd:

Naast de algemene regels uit de eerste situatie, dient ten gevolge van de gefaseerde ingebruikname extra aandacht te gaan naar de procedure. Dit leidt soms tot gebruik van verschillende formulieren (naast het formulier voor het infrastructuurforfait, ook soms formulier A of B-E voor de collectieve delen, BENP voor niet forfaitgerechtigde capaciteit…). Neem in dat geval contact op met het VIPA. Voorafgaand kunnen we wel reeds volgende spelregels meegeven:

  • tussen 2 prijsaanvragen voor eenzelfde erkenningsnummer dienen 365 kalenderdagen te verstrijken;
  • een formulier BENP of infrastructuurforfait kan altijd met een ander formulier worden gecombineerd;
  • u kan reeds 1 jaar vooruit kijken voor de opname van de kosten, in de mate dat die kosten kunnen verantwoord worden (minimaal verantwoording via gunningsbeslissingen of offertes);
  • indien eenmaal prijsaanvraag infrastructuur voor een bepaalde capaciteit, dient voor toekomstige prijsverhogingen voor die forfaitgerechtigde capaciteit opnieuw het prijzenformulier infrastructuurforfait te worden gebruikt.

Specifieke vragen

Afwezigheid bewoners: dient het infrastructuurforfait (naast de korting voor afwezigheid) in mindering gebracht te worden op de dagprijs?

In geval van afwezigheid dient het infrastructuurforfait toch in mindering gebracht te worden op de dagprijs. De bezettingsgraad wordt immers toch opwaarts bijgesteld voor de ziektedagen (artikel 4, §4, 5°).

Dagprijs bewoners: bepaling dagprijs: hoe moet de dagprijs worden bepaald? Welke formulieren staan hiervoor ter beschikking?

Hiervoor dienen conform artikel 6, §4 van het ministerieel besluit van 12 augustus 2005 (ingevoegd door artikel 10 van het BVR tot wijziging van verschillende besluiten wat betreft de invoering van infrastructuursubsidies voor woonzorgcentra en centra voor kortverblijf) ook nieuwe voorzieningen waarvoor normaal een mededeling volstaat, een prijsverhogingsaanvraag in te dienen als zij gebruik willen maken van het forfait.  Hiervoor kan het prijzenformulier worden gebruikt.
Voor alle duidelijkheid: die aanvraag moet (net zoals andere prijsaanvragen) ingediend worden bij het agentschap Zorg en Gezondheid. Het formulier samen met meer uitleg vindt u terug op deze pagina onder "Informatie over prijzenformulier infrastructuurforfait". De indientermijn is ten laatste 4 maand vóór de datum vanaf wanneer de infrastructuursubsidies zullen worden toegekend of in voorkomend geval vanaf wanneer het maximaal te verkrijgen subsidiebedrag in mindering zal worden gebracht op de maandelijkse factuur van de bewoner (bijlage Besluit, artikel 3, 1e lid, 7°). Deze indientermijn is enkel geldig onder optimale omstandigheden zodat u best wat eerder de aanvraag indient. De nodige verantwoordingsstukken moeten daarvoor uiteraard ter beschikking staan. De prijsaanvraag kan daarom maar de kosten opnemen die in een periode van maximaal 1 jaar worden verwacht.

Dagprijs bewoners: bepaling dagprijs: wat indien ik reeds in  in een vorig jaar voorafgaand aan de ingebruikname een prijsaanvraag heb ingediend?

U komt nog in aanmerking als u een prijsaanvraag voor het forfait hebt ingediend. Het forfait zal maar toegekend worden vanaf het ogenblik dat het op een zichtbare wijze op de dagprijs van de bewoner in mindering werd gebracht.

Dagprijs bewoners: indexering: waarop is die van toepassing?

Het infrastructuurforfait is een korting op de brutodagprijs die in het formulier infrastructuurforfait wordt berekend. De basis voor de indexering is dus de brutodagprijs.

Dagprijs bewoners: latere prijsverhogingen: welk aanvraagformulier?

Eens in het systeem van infrastructuurforfait werd ingestapt, zal voor de forfaitgerechtigde woongelegenheden steeds het formulier voor het infrastructuurforfait worden gehanteerd (Bijlage, artikel 3, 1e lid, 7°). Indien dus latere verbeteringswerken worden uitgevoerd, dient opnieuw dit formulier voor het infrastructuurforfait te worden gebruikt. Het formulier kan wel gecombineerd worden met formulieren A of B-E voor de niet-subsidiegerechtigde woongelegenheden. Verder geldt ook dat er  365 kalenderdagen moeten zitten tussen 2 nieuwe aanvragen.

Dagprijs bewoners: publicatie dagprijs: mag de voorziening de verminderde dagprijs afficheren op de website of in infobrochures?

Dat is inderdaad de bedoeling. U kan dit zo afficheren vanaf wanneer u de bevestiging kreeg van de toekenning van het infrastructuurforfait en de goedkeuring van uw prijsaanvraag. Op de factuur moet in ieder geval duidelijk het forfait in mindering worden gebracht (bijlage besluit, artikel 3, 5°).

Dagprijs bewoners: vermindering van forfait op dagprijs: vanaf wanneer is dit noodzakelijk?

Het forfait dient op de dagprijs in mindering gebracht te worden:

  • voor ingebruiknames in 2016-2017: vanaf 1 januari 2018, indien een prijsaanvraag werd ingediend uiterlijk op 31 augustus 2017. Bij een latere prijsaanvraag geldt de regeling zoals hierna geschetst bij uitbetaling van het forfait in een later jaar na de ingebruikname.
  • voor ingebruiknames na 2017:
    • het eerste subsidiejaar: vanaf de datum van het forfait of de datum vanaf wanneer het forfait in mindering zal worden gebracht op de maandelijkse factuur van de bewoner. Voor voorzieningen waarvoor het forfait wordt betaald vanaf de ingebruikname, zal dit forfait ook in mindering gebracht worden vanaf ingebruikname. Indien het forfait voor de eerste keer in een later jaar na de ingebruikname wordt uitbetaald, wordt het forfait toegekend vanaf het moment dat het effectief op de dagprijs in mindering wordt gebracht. In de huidige regelgeving is dit ten vroegste na de goedkeuring van uw prijsaanvraag (voor het infrastructuurforfait) van Zorg en Gezondheid.                                     
      • Voorbeeld: een voorziening werd in gebruik genomen in 2016 en heeft toen geen infrastructuurforfait aangevraagd. Ze heeft toen wel een gewone prijsaanvraag ingediend. In 2018 wordt zij overgenomen door een andere rechtspersoon die het infrastructuurforfait heeft aangevraagd en daartoe heeft gereageerd op de derde oproep. Zij dient een nieuwe prijsaanvraag onder het infrastructuurforfait in. Na ontvangst van het besluit van de administrateur-generaal met betrekking tot de dagprijs, past zij vanaf 1 november de prijs na aftrek van het infrastructuurforfait toe. Ten vroegste vanaf die datum ontvangt zij dan het infrastructuurforfait.
    • de volgende jaren: vanaf 1 januari.

Ik heb op een oproep gereageerd betreffende een ingebruikname die ten laatste in het jaar van de oproep viel: wanneer dien ik mijn prijsaanvraag in?

In dat geval wordt het infrastructuurforfait ten vroegste toegekend vanaf 1 januari van het volgende kalenderjaar.

U dient de prijsaanvraag dus ten laatste op 1 september in.

U wenst de betaling te ontvangen na goedkeuring van uw aanvraag ingebruikname en na goedkeuring prijsaanvraag onder het infrastructuurforfait

Indien zowel de “aanvraag ingebruikname” als de prijsaanvraag onder het infrastructuurforfait werden goedgekeurd, zal het forfait op korte termijn worden uitbetaald:

  • in het eerste jaar: in het kwartaal na de ingebruikname; uiterlijk tegen 31 december;
  • vanaf het 2e jaar: uiterlijk in juni.

In principe moet u na een goedgekeurde aanvraag en prijsaanvraag niets meer ondernemen.

Aandachtspunten zijn:

  • Indien vermeld wordt dat de betaling vanaf de datum van ingebruikname loopt, dient dit gelezen te worden als vanaf het ogenblijk van de laatste voorlopige erkenning. Het is dus goed mogelijk dat u reeds op 1/1/2018 in gebruik bent gegaan, maar dat het forfait maar loopt vanaf 1/2/2018 omdat pas vanaf dan de voorlopige erkenning werd toegekend. Artikel 3,3° van bijlage XVII stelt immers als ontvankelijkheidsvoorwaarde dat "de woongelegenheden waarop de infrastructuursubsidies betrekking hebben, zijn laatst voorlopig erkend, op zijn vroegst met ingang van 1 januari 2016..."
  • Voor het eerste betaaljaar kan de betaling vertraging oplopen omdat er nog problemen zijn met de ingebruikname. Een belangrijke oorzaak van de vertraging vormt het niet aangevraagd hebben van de voorafgaande vergunning voor capaciteitsvervanging. Belangrijk is dat de voorafgaande vergunning ook voor vervangingscapaciteit wordt aangevraagd bij het agentschap Zorg en Gezondheid (https://www.zorg-en-gezondheid.be/een-voorafgaande-vergunning-aanvragen-voor-een-woonzorgcentrum);
  • Het forfait wordt per jaar in 1 schijf uitbetaald;
  • Gelieve bij wijziging van de begunstigde VIPA en rekeningnummer VIPA dit steeds schriftelijk te bevestigen. Vermeld op het document uw clusternummer alsook de gewijzigde gegevens. Ten minste 2 gemachtigden dienen het document te tekenen, waarna het in pdf aan VIPA kan worden bezorgd;
  • U ontvangt ook een afrekening in excel. De berekening wordt vooral gestuurd door:
    • Voor het eerste subsidiejaar wordt het forfait berekend vanaf de datum van ingebruikname (of de datum van laatste voorlopige erkenning indien die laer valt) indien de goedgekeurde ingebruikname ook in het eerste subsidiejaar valt. Indien de ingebruikname reeds vóór het eerste subsidiejaar valt, onderscheiden we:
      • Prijsaanvraag forfait werd ingediend ten laatste op 31/8/2017: forfait wordt berekend vanaf 1/1/2018;
      • Prijsaanvraag forfait wordt in een later jaar dan de ingebruikname ingediend: forfait wordt berekend vanaf het moment dat het effectief op de dagprijs in mindering wordt gebracht en dit ten vroegste na de goedgekeurde prijsbeslissing van Zorg en Gezondheid.
    • Bezettingsgraad:
      • Voor centra voor kortverblijf geldt steeds 100% bezetting;
      • Voor woonzorgcentra geldt:
        • Het betaaljaar bevindt zich in het jaar van ingebruikname of het jaar daarop:
          De sectoriële bezettingsgraad wordt toegepast. Dit geldt ook in geval van vervangingscapaciteit, ook al beschikt u hiervoor reeds over effectieve bezettingsgraden uit het verleden. De periode van de sectoriële bezettingsgraad loopt immers vanaf het moment dat de woongelegenheden het laatst voorlopig erkend zijn;
        • Het betaaljaar bevindt zich vanaf het derde jaar van ingebruikname: de gecorrigeerde individuele bezettingsgraad (A) wordt vergeleken met de sectoriële (B). De gecorrigeerde individuele bezettingsgraad wordt berekend op basis van RIZIV-referentiedagen verhoogd met een % voor afwezigheid wegens ziekte. Voorlopig werd dit % bij ministerieel besluit vastgesteld op 3%.
          Indien A>B geldt 100%, zoniet wordt de gecorrigeerde individuele bezettingsgraad (A) toegepast.
    • Indexering: jaarlijks wordt het infrastructuurforfait geïndexeerd. Het is ook de bedoeling dat het geïndexeerde forfait in mindering wordt gebracht op de dagprijs. Het geïndexeerde forfait vindt u op onze website onder de rubriek "Forfaits: geïndexeerde bedragen en toegepaste indexcijfers".

Specifieke vragen

Berekening en betaling van het infrastructuurforfait in subsidiejaar 2018

Nadat de aanvragen voor het infrastructuurforfait werden verwerkt, bekwam de aanvrager normaliter een brief van de secretaris-generaal met de gevalideerde data van ingebruikname.

De data van ingebruikname die bevestigd worden in die brief van de secretaris-generaal, vormen in principe de basis voor de berekening van het infrastructuurforfait. Het recht op het infrastructuurforfait wordt logischerwijs enkel gehandhaafd zolang ook aan alle voorwaarden (prijzencontrole, voldoende erkenningen) blijvend wordt voldaan en zolang de planning van de ingebruiknames wordt gehaald. Gelieve ons zeker tijdig op de hoogte te brengen indien de geplande ingebruikname niet kan worden gehaald.

De voorzieningen die een ingebruikname in 2016-18 kennen, kunnen de impact op hun begroting als volgt bepalen:

Berekeningsbasis bij ingebruikname in:

  • 2016-17: Infrastructuurforfait wordt berekend vanaf 1 januari 2018.
  • 2018: Infrastructuurforfait wordt berekend vanaf de effectieve datum van ingebruikname (of de datum van laatste voorlopige erkenning indien die later valt).

Hierop wordt een correctie voor de bezettingsgraad uitgevoerd. Deze bezettingsgraad wordt op niveau van het erkenningsnummer geëvalueerd.
 De Vlaamse administratie kent hiervan enkel de RIZIV- facturatiedagen en niet de verblijfsdagen waarvoor een dagprijs wordt aangerekend. Gezien de 5 euro korting (het infrastructuurforfait) moet worden toegekend op iedere verblijfsdag waarvoor een dagprijs wordt aangerekend, moet Vlaanderen rekening houden met een hogere bezetting dan de RIZIV- bezetting. Bewoners die tijdelijk in het ziekenhuis verblijven betalen immers ook een dagprijs in het WZC, waarop de 5 euro korting moet worden toegepast. In afwachting van de concrete ziektecijfers wordt  op basis van het ministerieel besluit daarom voorlopig 3% toegevoegd aan de RIZIV-referentiedagen.

Voor woongelegenheden in centra voor kortverblijf (CKV) wordt het forfait steeds aan 100% bezetting van de erkende capaciteit (waarvoor het infrastructuurforfait KV werd aangevraagd) berekend. Ook al geldt er in realiteit een lagere bezetting in CKV.

Woongelegenheden WZC die het laatst voorlopig erkend zijn uiterlijk met ingang van 31 december van het tweede jaar dat voorafgaat aan het subsidiejaar, worden beoordeeld op basis van de individuele bezettingsgraad berekend op basis van de RIZIV- facturatiedagen:

  • Indien de individuele RIZIV- bezettingsgraad hoger ligt dan de gemiddelde sectoriële RIZIV- bezettingsgraad, wordt het infrastructuurforfait voor de volle 100% bezetting van de erkende capaciteit (waarvoor het infrastructuurforfait werd aangevraagd) uitbetaald;
  • Indien niet, dan wordt het infrastructuurforfait bepaald op basis van de individuele RIZIV- bezettingsgraad na verhoging met de ziekenhuisdagen. Het % ziekenhuisdagen wordt voorlopig via een ministerieel besluit op 3% bepaald. Indien die gecorrigeerde RIZIV- bezettingsgraad hoger ligt dan de sectoriële RIZIV- bezettingsgraad krijgt de voorziening het infrastructuurforfait voor de volle 100% bezetting van de erkende capaciteit (waarvoor het infrastructuurforfait werd aangevraagd) uitbetaald. Indien niet, dan bekomt de voorziening het infrastructuurforfait vermenigvuldigd met de gecorrigeerde RIZIV- bezettingsgraad (dus inclusief de ziekenhuisdagen). 

Woongelegenheden die later laatst voorlopig erkend zijn, krijgen het infrastructuurforfait vermenigvuldigd met de gemiddelde sectoriële RIZIV- bezettingsgraad.

Ten vroegste vanaf april beschikt het VIPA over de gemiddelde sectoriële bezettingsgraad voor de meest recent beschikbare referentieperiode. Voor 2018 is de sectoriële bezettingsgraad 95,71%, berekend op basis van de referentieperiode 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017.

Het forfait wordt pas geïndexeerd vanaf 2019, zodat voor 2018 nog met 5 euro per verblijfsdag dient gerekend.

Belangrijk: de datum van laatst voorlopige erkenning is van belang voor de bepaling van de bezettingsgraad (sectorieel/individueel) en de pro rato berekening van het forfait in het eerste jaar. Voor vervanging betekent dit dat ondanks eerdere erkenningen, pas de laatst voorlopige erkenning bij ingebruikname geldt. Bijgevolg dienen ook vervangingen eerst een periode van 2 jaar van sectoriële bezettingsgraad te doorlopen.

Voorbeeld:

Voorziening A ging open op 1/5/2016 met 100 wglh WZC en 10 wglh KV.

Voorziening B gaat open op 1/5/2018 met 100 wglh in het WZC.

De gemiddelde sectoriële RIZIV- bezettingsgraad  bedraagt 95,71%. De individuele RIZIV- bezettingsgraad voor de woongelegenheden in het woonzorgcentrum bedraagt voor beide voorzieningen 95%. De ziekenhuisdagen worden (in dit voorbeeld) op 2% bepaald.

Op welk forfaitbedrag hebben de voorzieningen recht?

Voorziening A:

Voorziening ging in 2016 open.

Voor zowel het WZC als KV geldt dat het infrastructuurforfait voor 2018 over een volledig jaar wordt berekend. Voor het WZC dient rekening gehouden te worden met  de individuele RIZIV- bezettingsgraad. Het WZC is immers in het tweede jaar na de ingebruikname, zodat de toetsing met de individuele RIZIV-bezettingsgraad na correctie met de ziekenhuisdagen dient te gebeuren.

De individuele RIZIV- bezettingsgraad (95%) ligt beneden de sectoriële RIZIV- bezettingsgraad (95,71%). De individuele bezettingsgraad wordt nog verhoogd met de ziekenhuisdagen. Voor de oefening gaan we uit van 2%, waardoor de gecorrigeerde individuele RIZIV- bezettingsgraad uitkomt op 1,02 x 95%= 96,9%.

Die gecorrigeerde bezettingsgraad ligt hoger dan de gemiddelde sectoriële RIZIV- bezettingsgraad (95,71%) waardoor het forfait aan 100% bezetting wordt toegekend. Immers: enkel indien de gecorrigeerde individuele RIZIV- bezettingsgraad onder het sectorgemiddelde zou liggen, wordt vermenigvuldigd met die gecorrigeerde individuele RIZIV-bezettingsgraad.

Voor voorziening A resulteert dit in het volgende totale forfaitbedrag van 200.750 euro voor 2018:

-             WZC: 365 dagen x 100 wglh x  5 euro/dag/wglh x 100% = 182.500 euro

-             KV: 365 dagen x 10 wglh x  5 euro/dag/wglh x 100% = 18.250 euro

 

Voorziening B:

Voorziening B gaat pas vanaf 1 mei 2018 open.

Voor zowel het WZC als het KV wordt het infrastructuurforfait vanaf 1 mei 2018 berekend of voor 245 dagen voor de infrastructuurforfaitbetaling in 2018.

Het WZC zit nog niet in het tweede jaar na ingebruikname. Net zoals in 2019 zal de sectoriële RIZIV-bezettingsgraad (95,71% in 2018) worden toegepast. Pas vanaf 2020 gebeurt de toetsing met de individuele bezettingsgraad.

Voor voorziening B resulteert dit in het volgende totale forfaitbedrag voor 2018:

245 dagen x 100 wglh x  5 euro/dag/wglh x 95,71% = 117.244,8 euro.

Betaling:

Gezien de onderliggende data met betrekking tot RIZIV- bezettingsgraden en ziekenhuisdagen pas omstreeks april beschikbaar zullen zijn en gelet op de nog noodzakelijke controles van de effectieve ingebruiknames voor elk kwartaal, dient voor de betaling in 2018 rekening gehouden te worden met volgende timing:

  • Ingebruikname in 2016-17: betaling in de loop van het 2e kwartaal 2018, waarvan de eerste betalingen reeds zijn uitgevoerd;
  • Ingebruikname in 2018: betaling in de loop van het kwartaal dat volgt op het kwartaal van ingebruikname.

In sommige gevallen is de betaling later omdat de voorafgaande vergunning voor de vervanging van capaciteit niet in orde is.

Betaling van het forfait vanwege VIPA gebeurt later dan geplande ingebruikname: kan het forfait ook later in mindering worden gebracht?

Dit vormt inderdaad geen probleem gezien het forfait maar in mindering moet gebracht worden vanaf de toekenning.

Vroegere realisatie van bouwwerken: kan de betaling van het forfait dan vervroegd worden?

Omgekeerd, indien u 1 of meerdere kwartalen vroeger in gebruik gaat, kunnen we u de subsidie echter moeilijk vroeger uitbetalen. Op basis van de oproep wordt een budgettaire planning opgemaakt en op basis daarvan delen we u het jaar en kwartaal van eerste betaling van het forfait mee. Elk kwartaal dat we vroeger moeten uitbetalen, betekent dat er extra middelen moeten vrijgemaakt worden dan initieel begroot. Vanaf dat er een jaar vroeger wordt ingepland, moeten er bovendien andere ingeplande woonzorgcentra verschoven worden.

Vandaar dat we ons willen houden aan de geplande datum van betaling. U kan wel reeds de dagprijs verminderd met het forfait doorrekenen aan de bewoners. De kost voor de periode dat u het forfait niet heeft ontvangen, kan u verrekenen in de dagprijs. De facto: als u bvb. een jaar vroeger dan de betaling in gebruik gaat, zal u 4,8 (24/25 x 5 euro) ipv 5 euro in mindering brengen op de dagprijs.

Vervanging: ik heb reeds een erkenning gezien vervanging, maar toch wordt nog de sectoriële bezettingsgraad toegepast. Waarom?

In de eerste 2 jaar van ingebruikname geldt inderdaad de sectoriële bezettingsgraad.

De individuele bezettingsgraad wordt maar vergeleken met de sectoriële bezettingsgraaed indien u laatst voorlopig erkend uiterlijk met ingang van 31 december van het tweede jaar dat voorafgaat aan het subsidiejaar dat met de individuele bezettingsgraad wordt gewerkt. Als referentiepunt geldt dus de laatste voorlopige erkenning bij de recente ingebruikname. Dus in geval van erkenning wordt dus geen rekening gehouden met eerdere erkenningsdata.

U wenst de dagprijs en het forfait te indexeren

De dagprijs kan u in de loop van het jaar indexeren mits u rekening houdt met de spelregels van het agentschap Zorg en Gezondheid.

De regelgeving over de infrastructuursubsidie bepaalt dat het forfait jaarlijks wordt geïndexeerd op basis van de afgevlakte gezondheidsindex van december voorafgaand aan het subsidiejaar ten opzichte van de afgevlakte gezondheidsindex van december 2017.

Dit heeft tot gevolg dat u een hoger forfait ontvangt, maar ook dat het verhoogde bedrag in mindering dient gebracht te worden op de dagprijs.

In de brief in bijlage vindt u de exacte procedure terug. Het in mindering te brengen forfait vindt u terug op de website onder “Forfaits: geïndexeerde bedragen en toegepaste indexcijfers

U wenst de erkenningen over te dragen

Gelieve VIPA hiervan schriftelijk en tijdig op de hoogte te brengen, waarbij de nieuwe identificatiegegevens en rekeningnummer worden vermeld (waarvan opsomming in uw initieel aanvraagformulier). Dit document dient ook te worden ondertekend en wordt in pdf aan VIPA bezorgd.

Specifieke vragen:

Overdracht erkenningen: momenteel zitten de erkenningen nog bij het OCMW. Het OCMW heeft echter plannen om het woonzorgcentrum over te dragen naar een verzelfstandigd zorgbedrijf. Wie dient de aanvraag in voor de oproep en wat bij de latere overdracht van de erkenningen?

Vóór de verzelfstandiging en overdracht van erkenningen heeft plaatsgevonden, dient een reactie op de oproep nog te gebeuren door het OCMW. Het OCMW is immers op dat moment nog houder van de erkenningen. Indien later de erkenningen worden overgedragen, stelt het OCMW VIPA daarvan schriftelijk op de hoogte.