Het internistisch zorgtraject is een onderdeel van het nalevingstoezicht in de algemene ziekenhuizen. Dit zorgtraject werd geïnspecteerd in 2015-2016 en was het tweede traject dat aan bod kwam met deze methodiek binnen het nieuw toezichtmodel voor de algemene ziekenhuizen.

Bezochte afdelingen

Bij het tweede zorgtraject zijn we langsgegaan op alle plaatsen waar zorg wordt geleverd voor de internistische patiënt:

  • verpleegafdelingen voor internistische patiënten;
  • het niet-chirurgisch dagziekenhuis (uitgezonderd de oncologische, geriatrische, cardiologische, hematologische en pediatrische dagziekenhuizen, de dialyse-eenheden en de pijnklinieken);
  • de spoedgevallendienst (erkend als eerste opvang voor spoedgevallen of als gespecialiseerde spoedgevallendienst) al dan niet met medische urgentiegroep (MUG);
  • de intensieve zorgeenheden;
  • de apotheek.

Er werd beslist dat 1 onderdeel, met name het luik rond high-level desinfectie van warmtegevoelige flexibele endoscopen, niet zou worden meegenomen tijdens de gewone inspectieronde van het internistisch zorgtraject. Dit luik kwam later afzonderlijk aan bod.

Eisenkaders

Voor de inspectie werd een selectie gemaakt van te controleren aspecten uit het eisenkader van de internistische patiënt.

Concrete aanpak

Alle ziekenhuizen kregen een eerste inspectiebezoek (check 1). Deze eerste inspectie (check 1) nam 1 dag per campus in beslag en gebeurde onaangekondigd.

Bij elk inspectiebezoek gaven de inspecteurs aan hoe de inspectie globaal zou verlopen. Op het einde van de inspectiedag hielden de inspecteurs een afrondend gesprek met de directie: zo kon Zorginspectie een eerste feedback geven m.b.t. de belangrijkste vaststellingen.

In sommige ziekenhuizen stelt Zorginspectie ernstige knelpunten rond patiëntveiligheid vast (die noemen we ‘rode en oranje knipperlichten’).

  • Voor de ‘rode knipperlichten’ werd telkens een nieuwe onaangekondigde inspectie (check 2) uitgevoerd, gericht op het risico dat was vastgesteld tijdens check 1. Deze check 2 vond na een periode van minstens 3 maanden plaats, om het ziekenhuis in staat te stellen de nodige verbeteracties uit te voeren.
  • Andere vaststellingen werden geclassificeerd als ‘oranje knipperlichten’: elementen die, samen met één of meerdere andere vaststellingen uit hetzelfde thema, eveneens een ernstig risico inhielden voor de veiligheid van de patiënt of voor de kwaliteit van zorg. Ook oranje knipperlichten konden de aanleiding vormen van een check 2, maar slechts als er minstens 2 oranje knipperlichten binnen eenzelfde thema werden vastgesteld.

Het concept van een check 2 werd, ten opzichte van het chirurgisch zorgtraject, bijgesteld. Bij een check 2 binnen het internistisch zorgtraject verruimden we de scope van het inspectiebezoek:

  • het knipperlicht werd opnieuw gecontroleerd;
  • andere inspectievragen die tijdens check 1 binnen het betrokken thema aan bod kwamen, konden opnieuw aan bod komen, ook al gaven zij geen aanleiding tot een knipperlicht;
  • ook konden eisen worden gecheckt die niet in check 1 werden afgetoetst, maar die  betrekking hadden op de onderwerpen die hebben geleid tot rode en/of oranje knipperlichten op de betreffende campus.

Ziekenhuizen die na check 2 nog steeds ernstige risico’s vertonen, krijgen extra opvolging door Zorg en Gezondheid, met eventueel bijkomende inspectiebezoeken.

Iedere inspectie kent eenzelfde rode draad:

  • Elke inspectie is een momentopname. De vaststellingen zijn gebaseerd op wat er tijdens de inspectie vastgesteld wordt. Dit kan via:
    • observatie;
    • bevraging van medewerkers en verantwoordelijken;
    • inzage in documenten (o.a. patiëntendossiers);
    • inspecteren van de lokalen die gebruikt worden door de organisatie;
    • gesprekken met patiënten (indien mogelijk).
  • De inspecteur bespreekt zijn vaststellingen, zowel positieve als negatieve, steeds met zijn gesprekspartner(s) en geeft hen daarbij de kans om vaststellingen toe te lichten, te nuanceren of verder uit te leggen.  
  • Een inspectie gebeurt altijd aan de hand van een gestandaardiseerd inspectie-instrument. De inspecteur kan zo beoordelen of de organisatie aan de regelgeving en kwaliteitseisen voldoet. Informatie wordt op een gestructureerde en afgestemde manier verzameld tijdens het inspectiebezoek.

Dossierinzage vormt een essentieel deel van de inspectiemethodiek, omdat heel wat onderwerpen enkel op deze manier geobjectiveerd kunnen worden. We willen ons expliciet engageren tot het zorgvuldig omgaan met het controleren van gegevens in patiëntendossiers, omdat wij het respect voor de bescherming van de privacy essentieel vinden.

Wat leest u in het verslag?

In het verslag worden de vaststellingen gegroepeerd in 5 thema’s, met name:

  • Personeel
  • Veilige omgeving
  • Gestandaardiseerde zorg
  • Hygiëne
  • Communicatie

De inspecties (‘check 1’) resulteerden in 1 inspectieverslag per campus. Op basis van grondige evaluatie na het zorgtraject voor de chirurgische patiënt werd geen overzichtsrapport meer opgesteld per ziekenhuis.

In het inspectieverslag worden alle vaststellingen per thema beschreven.

  • In functie van overzichtelijkheid en leesbaarheid geven we de vaststellingen weer in tabelvorm i.p.v. doorlopende tekst.
  • Per thema wordt aangegeven of er op basis van bepaalde vaststellingen binnen het thema (de zogenaamde ‘rode en oranje knipperlichten’) een check 2 nodig is of niet.
  • In het laatste hoofdstuk wordt aangegeven of er een check 2 volgt of niet. Indien van toepassing, wordt aangegeven voor welke thema’s dit zal gebeuren.

Via deze link kan u een sjabloonverslag terugvinden voor de inspecties (check 1).

De inspectieverslagen zijn gepubliceerd en kunt u via de CoBRHA Viewer terugvinden.

Beleidsrapport

Zorginspectie maakt na ieder zorgtraject een overzichtsrapport openbaar.

Ter afronding van het internistisch zorgtraject heeft Zorginspectie de informatie die tijdens check 1 is bekomen, gegroepeerd en besproken in een beleidsrapport. De belangrijkste inhoudelijke vaststellingen worden ondersteund via interactieve visualisatie.

Vragen

Zorginspectie bundelde de veelgestelde vragen bij het zorgtraject van de internistische patiënt.

Voor alle vragen met betrekking tot het eisenkader voor de internistische patiënt, verwijzen we naar Zorg en Gezondheid: https://www.zorg-en-gezondheid.be/hoe-het-eisenkader-voor-de-internistische-pati%C3%ABnt-correct-interpreteren

Heeft u nog andere vragen over het toezichtmodel, neem dan contact op met contact.zorginspectie@vlaanderen.be.

Luik high-level desinfectie van warmtegevoelige flexibele endoscopen met lumen

Er werd beslist dat 1 onderdeel uit het eisenkader, met name het luik rond high-level desinfectie van warmtegevoelige flexibele endoscopen, niet zou worden meegenomen tijdens de inspectieronde van het internistisch zorgtraject. Op de website van Zorg en Gezondheid kan u het desbetreffende eisenkader terugvinden.

Nadat alle bezoeken (check 1) binnen het internistisch zorgtraject waren afgerond, ondernam Zorginspectie een aantal specifieke acties m.b.t. dit specifieke onderdeel van het eisenkader.

  • We verstuurden een vragenlijst om een eerste zicht te krijgen op het desinfectieproces van flexibele endoscopen met lumen in alle ziekenhuizen in Vlaanderen. Vervolgens verwerkten we de antwoorden van alle ziekenhuizen.
    • Daarna voerden we een aantal plaatsbezoeken uit om de verzamelde gegevens verder aan te vullen.
    • Het aantal campussen met endoscopische activiteit (99) is te groot om deze allemaal te bezoeken. Ook per campus is het aantal verschillende processen inzake gebruik, desinfectie en bewaring van flexibele endoscopen vaak te groot om die allemaal in kaart te kunnen brengen. Deze erg grote variatie maakt ook dat het samenstellen van een extrapoleerbare steekproef moeilijk haalbaar is.
    • Daarom opteerde Zorginspectie er voor om aan de hand van een beperkt aantal plaatsbezoeken op te lijsten welke risico’s en welke goede praktijken in het desinfectieproces voorkomen op de werkvloer, en na te gaan in hoeverre deze al dan niet gevat worden door het huidige eisenkader.
    • Concreet planden we twee (vooraf aangekondigde) plaatsbezoeken per provincie (waarbij Vlaams-Brabant en Brussel samen als één provincie beschouwd worden). In provincies met meer dan 25 campussen met endoscopische activiteit planden we drie plaatsbezoeken. De selectie van de 12 te bezoeken campussen gebeurde volledig op basis van toeval.
  • Na de plaatsbezoeken stelde Zorginspectie een overzichtsrapport samen.